“Aan God behoort de aarde en haar volheid.” Deze woorden uit psalm 24 hebben vanaf 1932 jaren lang de voorpagina van Tijd en Taak gesierd. Ze zijn verdwenen toen het blad in het laatste decennium van de vorige eeuw opging in Rood Koper, een uitgave in samenwerking met de Rode Hoed. Na enkele jaren bleek deze samenwerking geen succes. Tijd&Taak werd weer een zelfstandig blad. Maar de psalmwoorden kwamen niet terug.
Aan het eind van de jaren negentig van de vorige eeuw vierde de secularisatie in Nederland hoogtij. Dat de toenmalige redactie van Tijd&Taak niet besloot om de psalmwoorden opnieuw als motto op te nemen, lag voor de hand. Toch is dat wel jammer, omdat deze psalmwoorden de mens op zijn plaats zetten. Het is een belangrijke maar tegelijk ook bescheiden plaats. De aarde en haar volheid mogen worden bewoond en gebruikt, maar niemand kan claimen dat de aarde van hem of haar is.
Ook voor wie niet in God gelooft, kunnen de woorden uit de psalm betekenis krijgen. Op dit moment zijn er veel mensen die moeten vertrekken van de plek waar zij wonen en werken. Zij zijn er niet langer veilig. Er zijn machthebbers die menen dat zij kunnen uitmaken wie in hun land mogen wonen. Velen moeten vluchten naar een ander deel van de wereld.
Dagelijks worden we geconfronteerd met hartverscheurende beelden van mensen op drift, op zoek naar nieuwe kansen. Een beperkt deel van hen komt naar Nederland. Gemeentebesturen en vrijwilligers regelen de eerste opvang prima. Maar er is ook ongenoegen. Wie de reacties op het internet bekijkt, wordt er niet vrolijk van. De ondertoon van vele berichten is: “we moeten ze hier niet hebben. Ons land is al vol genoeg. Ze pikken onze banen. Als ze geen baan vinden, gaan ze in de bijstand. Dat moeten wij betalen. Hun kinderen komen bij onze kinderen in de klas. Syrische mannen deugen niet. Nederland is van ons, voor ons en dat moet zo blijven.”
In de auto luister ik altijd naar Radio 4. Onlangs was de klarinettist en componist Theo Loevendie in de studio. Hij is 85 jaar. Hem werd gevraagd wat hij vond van de instroom van vluchtelingen. Zijn mening over de mensen die daar bezwaren tegen hebben was klip en klaar. Nederland is niet alleen van de Nederlanders. Nederland heeft ruimte genoeg om vluchtelingen op te vangen. Er is voldoende geld om ze te helpen. Nederland is – aldus Loevendie – een steenrijk land met veel vermogende inwoners. Dan moeten we maar een beetje indikken en wat meer belasting betalen.
God kwam er bij Loevendie niet aan te pas. Maar hij sloot met zijn woorden in zekere zin wel aan bij de eerste regel van psalm 24. Hij vindt dat ons stukje Nederlandse aarde niet alleen van en voor ons is. De psalm vraagt zich verderop af wie op de heilige plaats van God mag staan. Dat zijn mensen met reine handen en een zuiver hart. Mensen die zich niet inlaten met leugens en die niet bedrieglijk zweren. Dat zijn eisen, die je aan Nederlanders en aan nieuwkomers mag stellen. Maar wie daaraan voldoet, moet – waar hij ook vandaan komt – een volwaardige deelnemer kunnen worden in de samenleving van het stukje aarde dat wij mogen bewonen en gebruiken.
Mijnke Bosman-Huizinga, voorzitter van de Banning Vereniging