Op 22 september gingen rechtsfilosoof Bas Schotel en Tweede Kamerlid Marit Maij in gesprek over asielbeleid tijdens een bijeenkomst van Trefpunt PvdA en Levensovertuiging. Lees hieronder de inleiding van Marit Maij.
In het regeerakkoord staat: “Ons immigratiebeleid is restrictief, rechtvaardig en gericht op integratie.” Als PvdA vergeten we soms dat “restrictief en rechtvaardig” ook uit onze eigen koker komt. De Vreemdelingenwet 2000 is door een PvdA’er geschreven: Job Cohen was toen staatssecretaris en is de politiek auteur van de Vreemdelingenwet. De wet was een reactie op de jaren negentig. Mensen konden illegaal zijn en toch werken en belasting betalen, zoals de Turkse kleermaker Gümüş. Er was geen sluitend beleid, de Vreemdelingewet 2000 was daartoe een aanzet. Maar nog steeds is het beleid niet sluitend. Niet alle situaties zijn in een juridisch malletje te passen. Daarom is het goed om ook naar het asielbeleid te kijken vanuit een ander perspectief dan alleen het recht.
Voor de PvdA is het uitgangspunt naast een rechtvaardig en humaan asielbeleid ook het behoud van de welvaartsstaat. In het regeerakkoord staat daarom: “Bij het immigratiebeleid zal rekening gehouden worden met de draagkracht van de samenleving.” Daarmee zitten we in het midden van het politieke spectrum. Er zitten in de Kamer ook partijen die helemaal geen humaan beleid willen. En er zijn partijen die vinden dat we juist meer mensen moeten toelaten.
In de Nederlandse discussie focussen we nu op asiel en vooral op daar waar asielbeleid niet goed lukt: mensen die geen recht op een asielvergunning hebben, maar niet willen terugkeren naar hun land van herkomst en ook niet uitzetbaar zijn, zoals mensen bekend uit de Vluchtkerk, de Vluchtgarage. Maar er zijn ook grote delen van het asielbeleid die wel goed functioneren. Mensen uit Syrië die om bescherming vragen, krijgen bijna allemaal bescherming. Vijftig tot zestig procent van het totaal aantal mensen dat zich meldt, krijgt bescherming. Veertig procent krijgt dat niet. Een deel van hen gaat terug, een deel niet. Op dit moment richten we ons in de discussie dus vooral op de kleine groep mensen die geen bescherming krijgen, maar het wel zeggen nodig te hebben en niet weg willen uit Nederland. Hun aanvraag voor een verblijfsvergunning heeft niet altijd een asielachtergrond. Het is soms moeilijk om onderscheid te maken tussen asiel en migratie. Mensen die bijvoorbeeld in zo’n bootje stappen in het noorden van Libië of Tunesië willen allemaal een beter leven, maar vanuit verschillende motieven. Hun motieven vormen vaak een combinatie van factoren: soms zijn mensen een oorlog ontvlucht, maar gaat het hen ook om persoonlijke vrijheid en ontwikkeling, die je in Europa en Nederland veel beter kunt verwezenlijken dan in het land van herkomst.
Of mensen een verblijfsvergunning krijgen is afhankelijk van of ze in het juridische malletje passen. Daarom vind ik dat je niet te strak juridisch naar asielbeleid moet kijken. We hebben het asielbeleid te veel gejuridiseerd. Het strakke juridische onderscheid tussen asiel en migratie maakt het lastig voor mensen om hier te komen. Als we mensen toelaten in Europa, gaat het bijna altijd om kennismigranten. Je hebt ook mensen die hier zijn, die hier al werken, die geen verblijfsvergunning hebben maar naar wiens laagopgeleide arbeid wel vraag is. Een van de weinige dingen waarvan ik vond dat minister Gert Leers gelijk had, was dat hij asiel- en migratiebeleid beschreef als een bal waar telkens wat tegenaan geplakt is en die daardoor niet meer rolt.
Ik hoop het asiel- en migratiebeleid helderder en meer sluitend te krijgen. Hoe gaan we om met mensen, die om andere dan humanitaire en politieke beschermingsgronden naar Nederland en Europa komen? En zit onze welvaartsstaat al aan een maximum absorptiecapaciteit, of nog niet en willen en kunnen we meer mensen toelaten tot onze maatschappij?
Door Marit Maij, sinds 2012 Tweede Kamerlid voor de PvdA.
Lees ook de bijdrage van rechtsfilosoof Bas Schotel aan de discussie tijdens Trefpunt.