Over Kritische stemmen, het nieuwe boek van Bert Laeyendecker
Al weer enige maanden terug, op 2 november 2013, vond de presentatie plaats van het boek Kritische stemmen. Maatschappijkritiek van oudheid tot heden van de hand van L. Laeyendecker. Dit omvangrijke werk is een aanrader voor een ieder die in maatschappijkritiek geïnteresseerd is. Het vormt de afsluiting van een rijk publicistisch leven, want, zoals de auteur zelf zegt in zijn ‘Woord vooraf’, dit zal ongetwijfeld zijn laatste boek zijn.
De auteur, Bert Laeyendecker (geb. 1930) manifesteerde zich eerst als godsdienstsocioloog in de jaren zestig, de tijd van het Tweede Vaticaans Concilie. De vragen van kerkvernieuwing, intern en in relatie tot de samenleving, stonden daar op de agenda en godsdienstsociologen met een rooms-katholieke achtergrond wilden daaraan een bijdrage leveren. Laeyendeckers proefschrift Religie en conflict (1967) moet mede tegen die achtergrond gezien worden. Laeyendecker was actief in de Acht Mei-beweging en heeft in meerder publicaties de structuur en organisatie van de Rooms-Katholieke Kerk met behulp van sociologische theorieën geanalyseerd, juist met het oog op een ‘democratisering’ van deze kerk. Te noemen zijn onder meer Om de beheersing van het charisma. Heil en macht in de R.K. Kerk (1993) en Het laatste monopolie van de R.K. Kerk. Veranderende verhoudingen tussen priesters en leken. Een bijdrage van de Acht Mei Beweging aan een voortgaand gesprek (1999).
Groot kenner van sociologische theorieën
In 1973 werd Laeyendecker hoogleraar algemene sociologie in Leiden. Hij ontwikkelde zich toen tot een van de grootste kenners van de sociologische theorieën in Nederland. Hij publiceerde een omvangrijke inleiding tot de geschiedenis van de sociologie Orde, verandering, ongelijkheid (1981, eerste druk) en een standaardwerk over sociale verandering (Sociale verandering. Problemen en theorieën, eerste druk 1984). Na zijn door reorganisaties gedwongen vroegtijdig vertrek was Laeyendecker van 1989 tot 1992 directeur van het Multidisciplinair Centrum voor Kerk en Samenleving (MCKS) na al eerder aan de werkzaamheden daarvan deelgenomen te hebben. Het MCKS, dat van 1981 tot 1998 heeft bestaan, werd opgericht door zijn vrouw, de godsdienstsociologe Mady Thung, en de econoom Harry de Lange.
Het MCKS was een oecumenisch centrum voor studie en beraad, dat wetenschappers vanuit verschillende disciplines bij elkaar bracht om vanuit analyses van maatschappelijke vraagstukken kerken, oecumene en christenen te ondersteunen in hun bijdragen aan een rechtvaardige en duurzame samenleving. Daarbij was men niet eenkennig. Zo voelde Laeyendeckers collega Piet Thoenes, overtuigd humanist, zich goed thuis bij de kritische reflectie van het MCKS, al deelde hij niet de levensbeschouwelijke achtergrond.
Het hemels baldakijn verscheurd
In zijn MCKS-tijd richtten Laeyendeckers publicaties zich ook op kritische analyses van de westerse samenleving en cultuur. In dit verband zijn onder meer te noemen Brengt de vooruitgang ons verder? (1986), Bedreigde cultuur. Over moderniteit, wetenschap en religie (1994) en In de houdgreep van de tijd. Onze omgang met de tijd in een consumptieve cultuur (2003). Deze studies kenmerken zich door een historisch-sociologische benadering met aandacht voor religie en cultuur (zingevingssystemen, waarden en normen, visies op de mens in relatie tot ruimte, tijd en transcendentie). Enerzijds worden religie en cultuur sterk bepaald door de maatschappelijke context, anderzijds beïnvloeden zij de maatschappelijke verhoudingen en ontwikkelingen. Laeyendecker wil daarbij de maatschappelijke, religieuze en culturele wortels van de westerse samenleving traceren en analyseren.
Die westerse samenleving kreeg grofweg gesproken vanaf de zestiende eeuw een eigen karakteristiek, samengevat in het woord ‘moderniteit’: er ontstaan relatief onderscheiden sferen van vooral wetenschap, economie en technologie, die in hun onderlinge samenhang sterk de dynamiek van de westerse samenleving bepalen. In samenhang daarmee is het ‘hemels baldakijn’ van het christelijk geloof verscheurd. Er is geen allesomvattend overkoepelend zingevingssysteem meer. De cultuur is ook individualistischer en pluriformer geworden. Welnu, deze constellatie is in haar uitwerking ambivalent. Enerzijds heeft zij de westerse samenleving grote materiële welvaart en vrijheid gebracht, anderzijds schept zij problemen op sociaal en ecologisch vlak.
Maatschappijkritiek vanaf Mesopotamië
Het boek Kritische stemmen wil bijdragen aan de bezinning op de westerse samenleving door de geschiedenis van de maatschappijkritiek vanaf het oude Mesopotamië en Israël tot op heden te beschrijven, te documenteren en te analyseren. Ook hier is de aanpak vooral historisch-sociologisch met onderkenning van de eigen aard van religies en cultuur. Laeyendecker onderscheidt daarbij drie hoofdvormen van maatschappijkritiek: de apocalyptiek (de ondergang van de wereld waarbij een oordeel plaats vindt), de utopie en de wetenschappelijke maatschappijkritiek. Deze lopen respectievelijk van ruwweg de oudheid tot de renaissance en de achttiende/negentiende eeuw, waarbij overigens eerdere genres ook later aanwezig blijven. Daarbij is de religieuze inkleding in de loop van de eeuwen sterk afgeslankt en is ook de visie op de oorzaken van het kwaad en de verantwoordelijkheid daarvoor duidelijk veranderd, van God, de goden en de duivel tot mensen en systemen. Utopie, zo beklemtoont Laeyendecker, had en heeft daarbij vooral een maatschappijkritische functie en minder de pretentie om een blauwdruk van een ideale samenleving te geven die desnoods met onderdrukking en terreur verwezenlijkt zou moeten worden. Daarmee neemt hij afstand van de opvatting van onder anderen Hans Achterhuis in zijn veel gelezen boek over De erfenis van de utopie.
Als het gaat om de wetenschappelijke maatschappijkritiek (waarvan Rousseau, Tocqueville en Marx de grondleggers zijn) laat Laeyendecker zien hoe deze maatschappijkritiek een reactie is op de boven genoemde fundamentele ontwikkelingen in de westerse samenleving . Op enigerlei wijze verhouden progressieve en conservatieve vormen van maatschappijkritiek zich hiermee. Het boek heeft een documentaire waarde vanwege het overzichtskarakter en de uitgebreide citaten. Een ruwe schatting mijnerzijds is, dat Laeyendecker ongeveer negenhonderd publicaties heeft aangehaald. Toch overstijgt het boek verre de beschrijving vanwege de ordening van het materiaal en de analyse en evaluatie van de inzichten.
“Krachtig boren in hard hout”
In zijn slotbeschouwing stelt Laeyendecker onder meer de vraag welke mogelijkheden er zijn om tot fundamentele veranderingen te komen in de neoliberale marktmaatschappij waarin de systemen van wetenschap, economie en techniek sterk overheersen. Hij is daarover niet optimistisch. De marges zijn klein. Er zijn echter wel degelijk vanuit de marges verbeteringen te realiseren. Milieubewegingen, vredes- en andersglobaliseringsbewegingen en anderen zetten zich daarvoor in. Maar dat vereist wel uithoudingsvermogen. Daarom eindigt Laeyendecker met een citaat van de socioloog Max Weber, dat mij ook van toepassing lijkt voor sociaaldemocratische politici die zich in de praktijk van alledag inzetten voor een samenleving met meer rechtvaardigheid en duurzaamheid. Men moet, aldus Weber, ‘krachtig en geduldig boren in hard hout met hartstocht en innerlijke rust tegelijk. Het is volstrekt juist, het wordt door de historische ervaring bevestigd, dat men ook het mogelijke niet realiseren kan, als niet steeds opnieuw in de wereld het onmogelijke wordt nagestreefd.[…] Ook wie geen leider of held is, dient zich te wapenen met een standvastigheid van hart, die ertegen opgewassen is als alle hoop schipbreuk lijdt. Anders zal hij niet in staat zijn het nu mogelijke te verwezenlijken.’
door Herman Noordegraaf, bijzonder hoogleraar diaconaat aan de Protestantse Theologische Universiteit, voorzitter van Trefpunt PvdA en Levensovertuiging en bestuurslid van de Banning Vereniging.