Het jeugdloon is je reinste vorm van discriminatie
Elmar Smid werkte de afgelopen jaren als beleidsmedewerker voor Agnes Jongerius in het Europees Parlement. Met de Europese minimumlonen-wetgeving is het hen gelukt om een Europese norm voor een fatsoenlijk minimumloon in te voeren dat meestijgt met de welvaart. Elmar was betrokken bij de onderhandelingen over die wet waardoor miljoenen mensen in Europa meer bestaanszekerheid krijgen. Hij werkt momenteel in het Europa-team van de FNV. Ook stond hij op plek 9 van de Europese verkiezingslijst van GroenLinks/PvdA.
Door Evelien Polter
Je hebt je kandidaat gesteld voor de Europese verkiezingen. Je stond op nummer 9 en je was de kandidaat die veel wist over hoe de rechtspositie van arbeiders in Europa verbeterd kan worden. Stel dat je in het Europees Parlement was gekomen. Wat had je dan willen bereiken?
“Wat ik had willen doen is doorpakken op de uitzendwetgeving. Je hebt in Europa de uitzendrichtlijn die het voor werkgevers mogelijk maakt om werknemers verschillend te behandelen. Hierdoor zijn uitzendkrachten goedkoper dan vaste werknemers. Dat ondergraaft niet alleen de positie van de vaste werknemers maar benadeelt ook uitzendkrachten.
Nederland is de kampioen flexwerk in Europa en dat draagt ertoe bij dat veel mensen met grote onzekerheid leven: hoeveel komt er binnen aan het einde van de maand? Wanneer word ik ingeroosterd? Kan ik me uitspreken over de hoge werkdruk, zonder dat ik voor nadelige gevolgen hoef te vrezen? Om dit goed te regelen moeten we onder meer de Europese uitzendregels aanpassen.
Het is zorgelijk dat aan de ene kant het aandeel uitzendwerk in Europa groeit ten opzichte van vast werk en dat er aan de andere kant in heel Europa personeelstekorten zijn. Economisch is dat onlogisch. Je zou verwachten dat werkgevers bezig zijn mensen aan zich te binden. Met het huidige aantal vacatures zou dit een economische vanzelfsprekendheid moeten zijn, maar die logica lijkt nog niet overal doorgedrongen. In de praktijk zoeken werkgevers naar nieuwe wegen en nieuwe routes om de loonkosten te drukken.
In het Europees Parlement had ik ook willen zorgen voor een sterker mandaat voor de Europese Arbeidsautoriteit om over de grenzen heen meer inspecties te kunnen uitvoeren.”
Je bent niet gekozen, omdat GroenLinks/PvdA 8 zetels behaalde. Wie pakt het verbeteren van de positie van arbeiders nu op?
“Kim van Sparrentak en Marit Maij gaan delen van de portefeuille arbeidsrecht doen maar het is nog niet helemaal duidelijk in welke rol en met welke dossiers. Cordeiro Vieria die op nummer 10 op de lijst van GroenLinks/PvdA stond is met voorkeursstemmen gekozen. Dus ik denk dat ik de komende vijf jaar in de dug-out blijf zitten.”
Wat ga jij de komende tijd doen?
“De FNV is een van de vakbonden die aan de wieg stonden van de Europese koepelvakbond. ETUC, of in het Nederlands, het Europese Verbond van Vakverenigingen (EVV). Alle 90 Europese vakbonden zijn hierin verenigd. Die koepel heeft een bijzondere rol in Europa omdat die is opgenomen in de Europese verdragen. Bijvoorbeeld als werkgevers en werknemers het in Europa samen eens worden dan hebben ze ook het recht om zelf wetgeving op tafel te leggen. Een voorbeeld is de Europese arbeidstijdenwetgeving die nu ook in Nederland geldt. Dat is ooit een overeenkomst geweest tussen de ETUC en de werkgeversorganisaties. En daar is vervolgens door de Europese Commissie wetgeving van gemaakt. Dat is best bijzonder, want in Nederland kunnen sociale partners dat niet.
Het belangrijkste wat ik doe bij de FNV is samenwerken met vakbonden in Europa. Samen een agenda opstellen en kijken of en hoe we die in Brussel verwezenlijkt kunnen krijgen.”
Wat is je motivatie om bij de FNV te werken?
“Ik groeide op in Arnhem, in de Vogelaarwijk Presikhaaf. Ik zat met 38 kinderen in een basisschoolklas. Wat absoluut niet mocht, maar wel gebeurde. Door de uitslag van de Citotoets viel het op dat ik goed kon leren. Want in die klas van 38 kinderen zagen de onderwijzers dat niet. Daarna had ik op het vwo een docent Nederlands die mij hielp om mijn taalachterstand weg te poetsen, gewoon omdat ze dat belangrijk vond. Een sociaaldemocraat overigens, die vrouw. Daardoor kon ik meekomen met de rest van mijn klasgenoten. Ik heb geluk gehad, dat verplicht om wat terug te doen.”
Je bent op je 18de lid geworden van de Jonge Socialisten (JS), de jongerenvereniging van de PvdA. Waardoor werd die interesse getriggerd?
“Ik kwam er vrij jong achter dat niet iedereen eerlijke kansen kreeg. En daar wilde ik wat aan doen. De JS bleek een club te zijn die je daarbij helpt. Toen ik vervolgens ging studeren in Groningen ben ik me actief in gaan zetten en ben ik ook lid geworden van de PvdA.”
Wat vond je bij de Jonge Socialisten waardoor je de strijd tegen ongelijkheid kon voeren?
“Het mooie van die club is dat ze je de vrije hand geven met ‘ga maar wat proberen’. Het was een soort speeltuin waar je kon leren hoe politiek werkt. Er stonden steeds een aantal politici klaar die het belangrijk vonden dat er een nieuwe generatie op kon groeien. Tweede Kamerlid Mohammed Mohandis was zo iemand die, als de JS iets vroeg, beschikbaar was. Zo voelden we ons gesteund.
Met mijn huidige FNV-collega Robbert Coenmans, toen voorzitter van FNV Jong, maakten we ons zo’n tien, elf jaar geleden druk om de hoge jeugdwerkloosheid en over de hoogte van het minimumjeugdloon. Er werd in 2013 een ambassadeur jeugdwerkloosheid aangesteld, de CDA’er Mirjam Sterk. Die aanstelling leek ons een voorbode van het passieve beleid over jeugdwerkeloosheid van het kabinet Rutte II. Wij wilden dat er wel wat ging gebeuren. We maakten een actieplan jeugdwerkeloosheid en zijn daar de boer mee opgegaan. Dat heeft de weg bereid voor acties van FNV Young & United om het jeugdloon af te schaffen.”
Heeft die strijd voor afschaffing van het minimumjeugdloon resultaat opgeleverd?
“In Rutte II is het Lodewijk Asscher als minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gelukt, tegen de afspraken van het regeerakkoord in, om de leeftijd van het jeugdloon te verlagen van 23 naar 21 jaar. Midden in de economische crisis! Nu probeert Young & United om dat te verlagen naar 18 jaar.
Jongeren doen hetzelfde werk als hun oudere collega’s maar krijgen daarvoor flink minder betaald. Een 18-jarige verdient 50% minder dan het minimumloon, een 19-jarige 40% en een 20-jarige 20%. Pure leeftijdsdiscriminatie. Door het jeugdloon zitten 18- en 19-jarigen onder het bijstandsniveau, wat we in ons land als absoluut bestaansminimum hanteren. Je zult er als jongere maar op aangewezen zijn. Wanneer ik Belgische collega’s vertel dat in Nederland supermarkten volledig op jongeren draaien, omdat die goedkoper zijn, kijken ze me onbegrijpend aan. Daar is in een supermarkt werken een normale baan, die door mensen van allerlei leeftijden gedaan wordt en waar Ahold-Delhaize een normaal cao-loon voor uitbetaalt.”
Wat voor soort acties voeren jullie nu?
“Young & United, de jongerentak van het FNV, heeft een brochure uitgebracht en gaat er mee de boer op. Een maand geleden hebben ze de SER-vergadering weten stil te leggen om aandacht te vragen voor de afschaffing van het minimumjeugdloon. De minimumloonrichtlijn moet voor november van dit jaar in Nederland ingevoerd zijn. En dat moet dus voor die tijd in de Tweede Kamer behandeld worden. Dat biedt ons genoeg mogelijkheden om daar nog de media mee op te zoeken.”
Wat is jouw rol in dat geheel?
“Mijn werk is de inhoudelijk onderbouwing waardoor het jeugdloon in Nederland gaat voldoen aan de minimumlonenrichtlijn waar ik met Agnes Jongerius aan heb gewerkt in de Europese Unie. De EU stelde een aantal regels op waar een afwijking van het normale minimumloon aan moet voldoen. De eerste regel is dat het non-discriminatoir moet zijn. Nou, het jeugdloon in Nederland is je reinste vorm van discriminatie op leeftijd. En het tweede is, als je dat dan toch doet, dan moet het ook een legitiem doel bevatten en evenredig zijn. Dus het middel, jeugdloon, moet in verhouding staan tot de enorme ingreep die het heeft op het loon van zo’n jongere. In Ierland is na het aannemen van die richtlijn bijvoorbeeld al besloten door de Ierse regering dat ze het jeugdloon in 2025 gaan afschaffen. Dat willen wij in Nederland ook bereiken. Uiterlijk 15 november 2024 moet de invoering van de richtlijn in ons land zijn afgerond.”
Werken jullie samen met de ambtenaren van het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid om het minimumloon te laten voldoen aan de nieuwe Europese wetgeving?
“Nee, niet zozeer samen. Bij iedere sociale wetgeving die in Nederland gemaakt wordt is het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid bij wet verplicht om de sociale partners, de vakbonden en de werkgeversorganisaties, te vragen hoe ze daarnaar kijken. Dat gebeurt binnen de Stichting van de Arbeid. In dat traject ben ik al twee jaar betrokken om te adviseren over wat je met de Europese richtlijnen over minimumlonen in Nederland moet doen en hoe daar de Nederlandse wet aan aangepast kan worden. Daar hebben we al een aantal successen mee geboekt, maar bij een aantal onderwerpen merken we dat het ministerie zijn poot stijf houdt. In dat geval zijn we Kamerleden gaan benaderen. Als er niks gebeurt gaan we kijken of we bij het afschaffen van het jeugdloon gaan procederen. En dan gaan we door tot aan het Europese Hof. Die rechtsgang is een van de nieuwe mogelijkheden die de richtlijn biedt.”
Je wilde bij de Nederlandse invoering betrokken zijn. Ben je tevreden over hoe het nu gaat? Lukt het wat je wilde bereiken?
“De FNV denkt dat er op een aantal vlakken te minimalistisch wordt geïmplementeerd. Er bestaat in ons land namelijk ten onrechte een hardnekkig geloof dat we onze zaakjes hier goed op orde hebben. Er geldt voor de ambtenarij een algemene beleidsregel dat EU-wetgeving zo minimalistisch mogelijk moet worden omgezet. Dat heet dan ‘zuiver’ in beleidsjargon. Het liefst lopen ze daar de kantjes dan ook nog een beetje bij af. De lobby van werkgevers hierop is succesvol geweest. Daarmee verliezen ze ook het doel uit het oog waar die Europese wetgeving voor moet dienen. En ze kijken niet of het goed ingepast wordt in het bestaande systeem. Ze kijken alleen maar hoe ze zoveel mogelijk verplichtingen, zoveel mogelijk kunnen afzwakken.”
Als de FNV manifestaties organiseert nodigen ze de PVV en FvD niet uit. Wat is de reden hiervoor?
“We hebben een verklaring aangenomen binnen de ETUC tegen extreemrechts. In het Europese parlement houden we het cordon sanitair hoog.
In het verkiezingsprogramma van de PVV staat dat ze de Milieudefensie aan willen pakken. Dan moeten we daar ook in lezen dat ze daar de media en de vakbonden willen tegenwerken. Want wat ze doen is tegenmacht de kop indrukken en de organisaties ontmantelen. Bijvoorbeeld toen Orbán aan de macht kwam in Hongarije waren het allereerste de vakbonden die eraan moesten geloven omdat zij mensen verenigen en Orbáns beleid tegen proberen te houden. De Italianen zien hetzelfde gebeuren. Onze Italiaanse zusterbond is niet alleen aangevallen, maar ook het hoofdkantoor is in de fik gestoken door extreemrechts. De regering van Meloni is ook aan het frutten in het georganiseerd overleg van vakbonden en werkgevers. Ze probeert daar nepvakbonden in te krijgen om op die manier het stelsel van georganiseerd overleg kapot te maken.
In juni vorig jaar kwam in Finland een uiterst rechtse regering aan de macht, bestaande uit de conservatieve Nationale Coalitiepartij en de extreem-rechtse Ware Finnen. Van meet af aan liggen zij op ramkoers met de Finse vakbonden, omdat deze nieuwe regering het stakingsrecht wil beknotten: solidaire en politieke stakingen worden verboden. Als die toch plaatsvinden, komen daar fikse straffen op te staan. Niet alleen voor de vakbond die de staking uitroept, iedere individuele staker zou ook een boete van 200 euro per dag moeten betalen. Als het de Finse regering lukt om stakingen te verbieden heeft dat nog een veel groter effect op de vakbonden.
Vergis je niet in wat voor misinformatie er in heel Europa – geregeld doelbewust – op de werkvloer wordt verspreid over wat wel en niet mag onder het stakingsrecht. Alleen al het gerucht dat je door mee te doen wellicht een boete zou kunnen krijgen, schrikt mensen af. Staken gaat je immers niet in de koude kleren zitten, het vraagt veel lef van mensen. Dit verbod ondermijnt de actiebereidheid van werknemers in de volle breedte en dat is precies de bedoeling van deze Finse regering.”
Wat kunnen we in Nederland leren van wat er in Europa gebeurt?
“Dit is niet de eerste keer dat autoritaire leiders in Europa proberen om potentiële tegenmacht in te dammen. De les die wij van Finland moeten leren, is dat we hiertegen op moeten staan voordat het te laat is. We moeten organisaties die voor onze rechten opkomen steunen.We moeten instituties die het fundament vormen voor onze rechtsstaat stutten. Ga hierover in gesprek met vrienden, familie en collega’s. Word lid van de milieubeweging of de vakbeweging, want met meer leden zijn die beter in staat om een klap op te vangen.”