GroenLinks-PvdA: religieuze wortels doen ertoe!
In politiek Den Haag is GroenLinks-PvdA één politiek blok. Ook gemeentelijk en provinciaal groeit de samenwerking. Maar hoe zit het met de geledingen in de beide partijen die aandacht vragen voor levensbeschouwing en religie? Vinden de Banning Vereniging (PvdA) en De Linker Wang (GroenLinks) elkaar? Wat vraagt de gure extreemrechtse wind van de veelkleurige ‘ziel’ van de linkse krachten? Wat kan de geschiedenis ons in dit opzicht leren? Waar liggen kansen en uitdagingen?
Door Theo Brand
De meeste Nederlanders rekenen zich niet meer expliciet tot een religie of levensbeschouwelijke stroming. Maar er horen nog altijd miljoenen mensen bij een kerk, moskee of ander soort godshuis. Ook rekent een groep mensen zich tot het georganiseerde humanisme. En ook voor mensen die zich niet tot een bepaalde stroming rekenen, kunnen levensbeschouwing, zingeving en spiritualiteit beslist een rol spelen. Ze vormen een blijvende factor van betekenis, ook als spirituele en morele basis voor politieke inzichten en keuzes.
In zijn maatschappijanalyse zag Karl Marx naast onder meer ‘verelendung’ en de ‘accumulatie van het kapitaal’ (hoe actueel!), religie ‘als opium van het volk’. In hun ellende en uitzichtloosheid, verzachten mensen hun pijn met hun eigen religieuze illusies die ook hun maatschappijkritische bewustzijn aantasten. Per abuis wordt Marx’ stelling ook wel vertaald als ‘opium voor het volk’, maar in de praktijk gebeurt dat natuurlijk óók: vormen van godsdienst die onrecht legitimeren, de bestaande onrechtvaardige orde bestendigen en mensen in hun vrijheid beknotten.
Hoe vrijer, moderner en meer seculier een maatschappij is, hoe minder religie deze onderdrukkende rol kan spelen. Dat heeft te maken met macht: hebben religieuze instituten macht over mensen? Dat was in Nederland vroeger veel meer het geval dan vandaag, hoewel er natuurlijk nog wel een Biblebelt is waar zeer orthodoxe kerkgenootschappen voorschrijven hoe je moet denken, geloven en leven. En ook in andere religies, zoals Jodendom, Islam en Hindoeïsme, bestaan stromingen die persoonlijke ontplooiing in de weg kunnen staan.
Maar er zijn naast ex-gelovigen ook gelovigen die de secularisatie als zegen ervaren omdat zij daardoor juist veel bewustere keuzes kunnen maken op het gebied van zingeving en spiritualiteit, al dan niet binnen de traditie waarin zij opgroeiden en al dan niet binnen een vaak zelfgekozen geloofsgemeenschap. Met hun spirituele kapitaal kunnen juist deze vaak vrijgevochten personen, interessante inzichten bieden als bondgenoten voor een andere, meer rechtvaardige en duurzame maatschappij.
Daarnaast zijn religieuze instituties, zoals kerkgenootschappen in Nederland, ook zelf in beweging. Vaak begrijpen ze wel dat zij de moderne mens niet meer aanspreken door hen voor te schrijven wat ze precies moeten denken en doen. Vanuit onder meer de Raad van Kerken in Nederland, waarin veel kerken samenwerken, wordt sinds de jaren zestig ook stelling genomen tegen armoede, voor een humaan vluchtelingenbeleid en zelfs een kritischer houding tegenover Israël (hoewel dit laatste gevoelig ligt), terwijl op lokaal niveau ‘groene kerken’ en ook enkele ‘groene moskeeën’ het levenslicht zien: plaatselijke geloofsgemeenschappen die niet alleen hun gebouw verduurzamen maar ook samen willen werken aan bewustwording rond een andere levensstijl.
Natuurlijk zijn er aan de orthodoxe kant ook groepen en bewegingen die bijvoorbeeld sterk anti-abortus en pro-Israël zijn, en klinkt dit geluid in sommige (zeer) orthodoxe kerkgemeenschappen. Maar kijken we bijvoorbeeld naar het Vaticaan en paus Franciscus, dan zien we een grote kritiek op het kapitalisme, militarisering en grote betrokkenheid bij het werken aan duurzame ontwikkeling.
Veel georganiseerde religie kenmerkt zich, zeker in de moderne en vrije delen van de wereld, door een spiritualiteit met openheid voor verandering. En wie de geschiedenis van linkse politieke partijen bestudeert, ontdekt dat ook binnen PvdA en GroenLinks altijd religieus geïnspireerde mensen actief zijn geweest. En dat ze vanuit hun geloofstraditie en spiritualiteit ook waardevolle accenten aanbrachten wat betreft het mens- en wereldbeeld binnen de progressieve beweging.
Willem Banning (1888-1971) is voor Nederland van groot belang geweest voor de ontwikkeling van de sociaaldemocratie. Hij zocht naar een verbinding tussen christendom en socialisme. Banning was in 1946 één van de oprichters van de PvdA die sociale gerechtigheid nastreefde en als nieuwe brede volkspartij een levensbeschouwelijke ‘doorbraak’ voor ogen had. De partij wilde vanuit ‘democratisch socialisme’ een politiek tehuis zijn voor humanisten, katholieken, protestanten en anderen; in het toen sterk verzuilde Nederland bleek dat uiteindelijk een brug te ver.
Laten we eerst wat verder teruggaan in de geschiedenis. Eind negentiende eeuw kende Nederland een heel moeizame relatie tussen christendom en socialisme. Het leken twee onverzoenlijke ideologieën. In 1902 bracht een groep sociaal bewogen vrijzinnige predikanten in Friesland daar verandering in. Zij richten het blad De Blijde Wereld op, het eerste christen-socialistische tijdschrift van Nederland.
In 1919 werd, mede op initiatief van Banning, de Arbeidersgemeenschap der Woodbrookers opgericht als onderafdeling van een vereniging van Nederlandse reünisten van het Britse vormingscentrum ‘Woodbrooke’ van de Quakers, een ondogmatische geloofsrichting met christelijke wortels. Naast een plaats voor ontmoeting, vorming en dialoog tussen mensen met diverse ideologische of religieuze achtergronden, was de beweging in de begintijd ook een laboratorium voor ideeënvorming over politiek, kerk en samenleving.
Het waren onzekere tijden waarin gezocht werd naar nieuwe wegen. Een interessante bijdrage aan het theologische debat leverde de jonge remonstrantse theoloog en hoogleraar Karel Roessingh die in 1914 opriep tot een geestelijke strijd. ‘Zonder de vrijheid van denken die het theologisch modernisme opgeleverd had te verlaten, was het zaak de oude mystiek opnieuw te ontdekken. En zonder de verstikkende kanten van de oude gemeenschap te vergeten, was het zaak te zoeken naar nieuwe vormen van samenhang.’
Willem Banning zat bij Roessingh in de collegebanken. Dat was erg bijzonder in een tijd van grote standsverschillen; Banning was zoon van een haringvisser in Friesland. Maar via bijzondere omwegen kon hij theologie studeren in Leiden. In 1916 maakte Banning kennis met de Woodbrookers. In deze groep werd de noodzaak gevoeld meer aandacht te hebben voor de arbeidersbeweging en vanuit een christelijke inspiratie bij te dragen aan het ‘gemeenschapsideaal’ van arbeiders. Het vrijzinnig protestantisme en socialisme werden met elkaar verbonden. Onder het motto ‘het socialisme is een prachtig ding, maar mijn ziel verkommert’ werden in vormingscentra cursussen georganiseerd.
Banning werd in 1926 redactielid van De Blijde Wereld en dit blad kreeg in 1932 de naam Tijd en Taak, omdat duidelijk was dat in een tijd van economische crisis en de opkomst van totalitaire ideologieën de naam De Blijde Wereld te idyllisch was. Als hoofdredacteur van Tijd en Taak trad Banning nog meer naar voren.
Verheffing was een belangrijk begrip. Er waren veel lijnen met de SDAP (voorloper van de PvdA) en vanuit een religieuze inspiratie moest de socialistische beweging worden versterkt. Met respect voor de analyse van Karl Marx en zijn strijd tegen het schamele lot van de arbeider, wilde Banning het marxisme ‘voorbij komen’. De gedachte dat economische ontwikkelingen vanzelf een socialistische samenleving dichterbij zouden brengen, zoals Marx had bedacht, noemde hij een gevaarlijke illusie. Het kon leiden tot moedeloosheid en daardoor ook geweld.
De opkomst van het nationaal-socialisme zag Banning met lede ogen aan. Hij zag het als een aanklacht tegen de uitwassen van het kapitalisme. En de opkomst ervan kwam volgens hem door het tekortschieten van het socialisme. Banning werd een invloedrijk man binnen de vooroorlogse SDAP, werd tijdens de Duitse bezetting met honderden andere prominente Nederlanders geïnterneerd in Kamp Sint-Michielsgestel en stond in 1946 aan de wieg van de Partij van de Arbeid. Tot diep in de jaren vijftig bleef hij invloedrijk, zowel in de PvdA als binnen de Nederlands Hervormde Kerk als denker en vernieuwer.
In de jaren zestig raakten de ideeën van Banning uit de mode. Binnen de PvdA kwam onder meer Nieuw Links op. Het marxisme werd weer maatgevend en godsdienst leek te horen bij voorbije tijden. Maar sinds de jaren tachtig wint neoliberalisme aan kracht en in de decennia erna als reactie daarop ook populisme en rechts-nationalisme. Oorzaak hiervan lijkt een sterk op zichzelf teruggeworpen zijn van het individu en daarmee ook een gebrek aan gemeenschapszin en bezieling. Dit gebeurt terwijl het marktdenken alles domineert, ook binnen de overheid, en ondertussen ressentiment en xenofobie groeien. Het personalisme en bezielde socialisme van Banning is daarmee naar mijn smaak uiterst actueel. Het kan een kompas zijn om een nieuwe weg te vinden.
Veel meer over Banning is onder meer te lezen in het boek Geloven in het ideaal. Geschiedenis en actualiteit van de Arbeidersbeweging der Woodbrookers (Uitgeverij Verloren 2019), geschreven door voormalig ambtelijk secretaris Maarten van de Bos van de Banning Vereniging. Bovenstaande putte ik uit dit belangwekkende boek.
Binnen de PvdA is de Banning Vereniging gelukkig nog altijd actief. Ook binnen GroenLinks (en zijn voorlopers) zijn mensen te vinden die op ondogmatische wijze religieus geïnspireerd zijn en dat niet los zien van hun politieke idealen. De PSP (Pacifistisch Socialistische Partij) werd mede opgericht door protestantse dominees, ook de Communistische Partij Nederland (CPN) telde predikanten en gelovigen, de PPR (Politieke Partij Radicalen) is ontstaan uit een beweging van jonge ‘christenradicalen’ die zich losmaakten van de toen grote en machtige confessionele (‘christelijke’) politieke partijen omdat zij als jongeren kozen voor progressieve en linkse politiek. Begin jaren tachtig richtten vooral gereformeerde christenen (voor wie politiek op christelijke grondslag belangrijk was) de Evangelische Volkspartij (EVP) op die samen met de andere drie partijen in 1990 opging in GroenLinks.
Predikant Ab Harrewijn klom in de jaren negentig op binnen GroenLinks, werd partijvoorzitter en ook Tweede Kamerlid. Hij was nauw betrokken bij De Linker Wang, de werkgroep voor religie en levensbeschouwing binnen deze partij.
Harrewijn ging direct na de middelbare school theologie studeren. Hij raakte veel kwijt van het orthodox protestantse milieu waarin hij was opgegroeid. “Het hocus-pocus geloof en het individuele moralisme heb ik achter me gelaten. Oude godsbeelden hadden geen betekenis meer,” zei hij in een interview vlak voor zijn overlijden (bron: interview met Harrewijn in Christelijk Weekblad door de auteur van dit artikel, 3 mei 2002).
Harrewijn werd getroffen door “het inzicht dat de Bijbel ook een andere kant heeft, de lijn van gerechtigheid en vrede. Tijdens mijn studie in Utrecht was ik vooral aan het actievoeren (…). Ik werd voorzitter van de studentenvakbond. Acties, comités en vredesgroepen waren aan de orde van de dag. Ik ben ook politiek actief geworden voor de CPN. Voor sommigen werd de CPN een soort nieuwe kerk, maar voor mij is het nooit meer geweest dan een politieke partij. Ik heb de theologie nooit ingewisseld voor de politiek. Ik was zelfs berucht om mijn Lenin- en Stalin-grapjes. Het gevecht met dogmatisme moet je altijd aan blijven gaan.”
Op de vraag of hij als theoloog iets toevoegt aan de Kamerfractie van GroenLinks, antwoordt hij in 2002: “Het is goed dat er theologen zijn binnen GroenLinks, maar dat geldt ook voor andere beroepsgroepen. Misschien heb ik wat meer gevoel voor de civiele samenleving. Als overheid kun je veel, maar lang niet alles. De overheid moet niet een moraal opleggen want de Staat kan niet alles. Het is goed dat je oog hebt voor wat mensen bindt, beweegt en inspireert. En dat daar positieve krachten van uitgaan waar samenleving en overheid baat bij hebben.”
Bij zowel Banning als Harrewijn herken ik dat zij, zoals het linkse politici betaamt, een belangrijke rol zien weggelegd voor de overheid, sociale wetgeving en economische herverdeling. Maar het gaat hun daarnaast ook om de mens die handelt vanuit vrijheid, verantwoordelijkheid en een vrijgevochten, maar ook weer niet compleet losgezongen, spiritualiteit. Het gaat in de politiek volgens hen ook om de mens als bezield persoon en om bezielde maatschappelijke verbanden.
Ook de huidige voorman van GroenLinks-PvdA in de Tweede Kamer Frans Timmermans getuigt hiervan in een uitzending van Kruispunt TV op 19 november 2023. Daarin geeft hij aan nog altijd katholiek te willen zijn, hoewel hij als kind misbruikt werd in de kerk. De sociale leer van de kerk en paus Franciscus’ oog voor ecologie spelen daarin een rol. Culturele en religieuze wortels vormen voor Timmermans de basis van zijn progressieve waarden. Ook op 10 november jl. toonde de GroenLinks-PvdA-fractieleider op televisie iets van zijn persoonlijke spirituele zoektocht in tv-programma Adieu God.
En zo zijn er binnen GroenLinks en PvdA natuurlijk talloos veel mensen te vinden voor wie geloof, levensbeschouwing, zingeving en/of spiritualiteit van belang zijn, al dan niet verankerd in een specifieke levensbeschouwing. Voor wie geldt dat eigenlijk niet? Gezonde politiek kan niet zonder levensbeschouwelijke en spirituele voeding in de meest brede en inclusieve zin van het woord. Nu er zoveel basale waarden op het spel staan, wordt links uitgedaagd om inspiratie en basiswaarden explicieter te maken.
Linkse politiek kan niet zonder bezieling en gemeenschap. Juist vandaag, waarin nihilistische en destructieve politieke krachten zo sterk zijn, moeten progressieve mensen laten zien wat hun dieperliggende wortels en waarden zijn. Ik pleit in de geest van Banning en Harrewijn voor een ondogmatische en personalistische bezieling, die wordt gekenmerkt door respect voor en openheid naar de grote diversiteit aan mensen, culturen en levensbeschouwingen.
Linkse en progressieve politiek heeft deze verbindende bezieling harder nodig dan ooit. Het geeft linkse mensen ook nieuwe inspiratie. Ik denk dat er een belangrijke opdracht ligt voor de Banning Vereniging en De Linker Wang om bewustwording hierover samen vorm te geven. Omdat er nu een gure extreemrechtse politieke en maatschappelijke storm is opgestoken, moet links terug naar de wortels. De Banning Vereniging en De Linker Wang zijn zelfs geróepen om juist nu de krachten te bundelen om samen, tegen de verdrukking in, bij te dragen aan een inclusieve bezieling en inspiratie gericht op een politiek die zich principieel richt op democratie, mensenrechten, inclusie, vrede, duurzaamheid en sociale gerechtigheid. Er is geen tijd te verliezen!
Theo Brand is politicoloog en oud-hoofdredacteur van magazine DeLinkerWang.
Dit artikel verscheen eerder in het decembernummer van Tijd&Taak