Door Herman Noordegraaf
De Banning Vereniging (voorheen Vereniging voor Zingeving en Democratie) is familie van de Vereniging Woodbrookers Barchem. Zij vormt namelijk de voortzetting van de Arbeiders Gemeenschap der Woodbrookers, de AG, die als onderdeel van de Barchembeweging in 1919 in het leven werd geroepen. Zij richtte zich speciaal op het werk onder de arbeiders en wilde de arbeidersbeweging, zoals dat toen uitgedrukt werd, in religieuze zin dienen. In affiniteit met de Barchembeweging, zoals die nu haar expressie vindt in de Vereniging Woodbrookers Barchem, zal ik kort mijn visie geven op wat naar mijn mening de actuele betekenis van ‘Barchem’ vormt.
Daarvoor moet ik teruggaan naar de ontstaansgeschiedenis, omdat deze tot op vandaag aan de dag doorwerkt in de identiteit van Barchem. Zoals bekend ontstond Barchem uit de contacten met het Quakersinstituut voor religieuze en sociale studies op het landgoed Woodbrooke bij Selly Oak (in de buurt van Birmingham), dat onder de bezielende leiding stond van James Rendel Harris.
De in 1908 in het leven geroepen vereniging van oud-cursisten (vanaf 1913 officieel ‘de Vereeniging Woodbrookers in Holland’), die vanaf 1912 haar vestiging had in Barchem (onder Lochem), was gestempeld door de werkwijze en visie van de Quakers. Te noemen zijn de verbinding tussen mystiek enerzijds en levensvisie en maatschappelijke betrokkenheid anderzijds (denk aan de ontmoetingen met stiltes!) en aan de methode van dialogiseren. Het ging om de ontwikkeling van een echt gesprek over levensvragen en verantwoordelijk handelen.
In hedendaagse bewoordingen zou men kunnen zeggen dat identiteitsvragen (wie ben ik?, waartoe leef ik?) en ethische vragen (ethiek is naar de omschrijving van wijlen professor J. de Graaf reflectie op verantwoord handelen) steeds op enigerlei wijze aan de orde kwamen en de gesprekken kleurden. Deze dieptevragen werden in lezingen, cursussen en discussies, verkend en besproken door peilingen te verrichten in de ‘schatkamer der mensheid’, dat wil zeggen in religie, filosofie, kunst, literatuur en muziek. De methode was daarbij die van de dialoog, dat wil zeggen het echt naar elkaar luisteren, argumenteren en het samen zoeken.
Geestelijke waarden
Het ging om het creëren van ruimte, waarin een ieder zijn of haar levensvisies en diepste motieven in kon brengen, om het ‘vrijmaken van geestelijke krachten’. In die dialoog werd doorgevraagd naar de mens en godsbeelden die mensen bewogen en lag de nadruk op ‘geestelijke waarden’. Er ontstond een bewustwordingsproces, dat steeds verder verdiept werd. Dat betekende ook een bewuster leven, want niets is zo kritisch en stelt zo allerlei vanzelfsprekendheden ter discussie als de vragen naar het waartoe en het hoe van ons leven.
Die dialoog was ook gericht op grensoverschrijding, het ontmoeten van de ander in zijn of haar eigenheid, als onderdeel van een gezamenlijk leer- en zoekproces. Zo kwamen op Barchem mensen uit verschillende kerkelijke richtingen met elkaar in gesprek en kerkelijken met rand- en niet-kerkelijken. Als men bedenkt hoe scherp de fronten destijds in Nederland lagen, dan kunnen we niet anders dan tot de conclusie komen, dat hier pioniersarbeid plaatsvond. Natuurlijk moeten we Barchem niet idealiseren, want het menselijke, al te menselijke is ook in Barchem te vinden. Als dieperliggende intentie, die, hoe gebroken ook, haar weerspiegeling vond in het concrete werk is het bovenstaande wel degelijk te traceren.
Creatieve voorhoedes
Uit de geschiedenis van de Quakers kunnen we nog iets leren, namelijk de dieptewerking die kleine groepen als ‘creatieve voorhoedes’ kunnen hebben. Wat de Quakers betreft, valt bij voorbeeld te denken aan de bestrijding van de slavernij en racisme, de inzet voor hervorming van het gevangeniswezen en de reclassering en dergelijke.
Zo is er ook een dieptewerking van Barchem waar te nemen. Barchem is één van de eerste centra waar, zoals dat later ging heten, vormingswerk plaatsvond. Voorts valt te denken aan de invloed die via personen liep, doordat deze op de plaatsen waar zij werkzaam waren in de samenleving, de kerk en de politiek, de in Barchem gepraktiseerde aanpak ook daar toepasten.
Banning en Barchem
Eén persoon moet daarbij met name genoemd worden, de vrijzinnig-hervormde predikant dr. Willem Banning (1888 – 1971). Afkomstig uit een eenvoudig arbeidersmilieu (zoon van een haringvisser uit het Friese Makkum), was Banning allereerst werkzaam als onderwijzer. Hij ging daarna alsnog theologie studeren vanuit de overweging dat hij zo beter een bijdrage kon leveren aan de vernieuwing van de samenleving en was daarna werkzaam als predikant. Hij was al bekend met Barchem, maar door zijn predikantschap in Haarlo (in de buurt van Barchem) raakte hij daarbij intensiever betrokken. Hij behoorde tot de oprichters van de Arbeiders Gemeenschap der Woodbrookers en was haar voorzitter van 1919 tot 1948. Hij slaagde erin het werk van de AG uit te bouwen. Zo ontstonden er in de jaren dertig ook centra in Bentveld (om zo arbeiders in de Randstad beter te kunnen bereiken) en in Kortehemmen (om zo het Noorden beter te kunnen bedienen). Vanaf 1928 was hij directeur van de Woodbrookersvereniging.
Sociaal-democraat
Banning heeft een belangrijke rol gespeeld in de politiek en in de Nederlandse hervormde kerk. Als overtuigd sociaaldemocraat was hij sinds 1914 lid van de SDAP. Hij zette zich vooral in voor verbreding van de SDAP (hier zien we weer het motief van de grensoverschrijding!). Hij wilde de basis van deze partij verbreden en verdiepen door daarin niet het klassenbelang van het proletariaat tot uitgangspunt te nemen (al had dat ook zijn goed recht!), maar door geestelijke waarden en ethische beginselen als fundament te nemen van het socialisme. Daarbij dacht Banning aan waarden als gerechtigheid, vrijheid, verantwoordelijkheid.
Niet alleen droeg dat bij aan verdieping van de motivatie, maar zouden ook andere groepen dan de arbeiders aangesproken konden worden. In het nieuwe beginselprogramma van de SDAP in 1937 slaagde Banning erin om de partij deze richting in te doen slaan. De in 1946 opgerichte Partij van de Arbeid was de kroon op zijn werk.
Vernieuwing van Nederland
Mensen met verschillende levensbeschouwelijke achtergronden gingen samenwerken op grond van gemeenschappelijke uitgangspunten en overeenstemming over het te voeren politieke beleid. Zo braken mensen die voorheen lid waren van een confessionele partij door naar een niet op confessie gebaseerde partij. Deze ‘Doorbraak’ was voorbereid in de Tweede Wereldoorlog toen mensen uit de maatschappelijke, politieke en geestelijke elite als gijzelaars met elkaar in contact kwamen. Als geen ander slaagde Banning erin om mensen met geheel verschillende achtergronden met elkaar in gesprek te brengen met het oog op de vraag hoe na de oorlog de vernieuwing van Nederland vorm zou kunnen krijgen.
Banning speelde in en na de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol in het richtingengesprek binnen de Nederlandse hervormde kerk. Deze strijd, die de kerk verlamde, wilde hij doorbreken, opdat ook deze kerk een bijdrage kon leveren aan de vernieuwing van Nederland. Vrucht van deze vernieuwing vormde onder meer het opleidings-, vormings- en conferentieoord Kerk en Wereld te Driebergen, dat in zijn methoden van werken, zij het uitdrukkelijk in een kerkelijke setting, veel van Barchem overnam.
De Barchem-methode kwam onder druk te staan toen vanaf de jaren zestig een nieuwe lichting professionals weinig affiniteit bleek te hebben met de religieuze mensvisie en de daarmee verbonden methode van de open en kritische dialoog die het werk zijn eigen profiel gaf. Inmiddels is Bentveld opgeheven en is Kortehemmen in andere handen overgegaan. De Banning Vereniging subsidieert uit haar vermogen voor een deel het conferentie- en debatcentrum De Rode Hoed in Amsterdam en ontplooit op bescheiden schaal eigen activiteiten, zoals het Trefpunt PvdA en levensovertuiging (een officieel partijorgaan van de PvdA, waarin zowel christenen, humanisten, islamieten als boeddhisten participeren), de Banningprijs (een essayprijs voor jongeren) en het opzetten van gesprekken van en met islamieten over wat vanuit hun godsdienst de bijdrage aan de politiek kan zijn. De Vereniging Woodbrookers Barchem is er gelukkig ook in geslaagd om werk in de geest van Barchem voort te zetten.
Identiteitsbepaling
Wat kan nu de bijdrage zijn van de Barchembeweging in deze tijd? Als kern van het werk zie ik: het ontwikkelen van de dialoog waarbij het erom gaat om mensen met verschillende achtergronden door ontmoeting en grensoverschrijding in een gezamenlijk leerproces te brengen gericht op geestelijke groei en voeding en maatschappelijk engagement.
Welnu, dit lijkt mij van blijvend belang. Ook onze (wereld)samenleving dreigt door tegenstellingen verscheurd te worden. Belangrijk is daarbij de wijze waarop de identiteitsbepaling plaatsvindt. Onze samenleving wordt immers gekenmerkt door een continue stroom van veranderingen op alle terreinen met als aanjager de kolossale dynamiek van wetenschap, economie en technologie.
Hoe kunnen in die maalstroom mensen toch een houvast vinden? Het fundamentalisme is een van de reacties: met een beroep op bepaalde tradities (al dan niet gebaseerd met een beroep op openbaring), komt men tot een levensvisie waarin geen plaats is voor argumentatie en andersdenkenden. Nog een andere reactie is het populisme (die we in Nederland belichaamd vonden in Pim Fortuijn): dit attendeert op reële maatschappelijke problemen, maar simplificeert deze, plaatst deze in een kader van wij (het volk) zij (de regenten) denken en werkt met zondebokken (zoals de islam). Weer een andere reactie is het relativisme, waarin ieder zijn of haar weg kan gaan. Met dit laatste komen we echter niet verder als het gaat om de oplossing van de grote vragen waar we voor staan, zoals de ontwikkeling van technologie, armoede en milieudegradatie. Deze vergen, willen ze enigszins beïnvloedbaar zijn, een gemeenschappelijke visie op wat de wenselijke ontwikkeling is. Daarvoor is juist de dialoog nodig!
‘Weltethos’
Een aanverwante beweging vinden we in de beweging voor een ‘Weltethos’, waaraan o.a. de Zwitserse theoloog Hans Küng zich verbonden heeft. Deze bouwt voort op het Parlement der religies, dat in 1893 in Chicago plaatsvond. Naast de Wereldtentoonstelling die in het teken stond van de techniek, wilde dit aandacht vragen voor de betekenis van religie in het leven. In 1993 vond wederom zo’n bijeenkomst plaats. Was 1893 ondanks de intenties vooral een westerse en christelijke aangelegenheid, honderd jaar later waren er mensen uit alle grote religies en ook uit de zogeheten inheemse godsdiensten.
Het is niet de bedoeling om alle religies op één hoop te werpen, maar om een gemeenschappelijke inzet voor deze wereld te vinden waarin een ieder vanuit de eigen motivatie deelneemt. Als kern van die gemeenschappelijke inzet wordt de ‘gouden regel’ gezien: Wat U niet wil, dat U geschiedt, doe dat ook een ander niet. Of positief geformuleerd: wat U wilt dat U geschiedt, doe dat ook voor een ander.
Vanuit deze beweging wordt geprobeerd om religies niet een bron van uitsluiting, haat en geweld te doen zijn, zoals helaas vaak het geval is, maar om tot een gezamenlijke inzet voor een betere wereld te komen. Als onderdelen van het Weltethos zijn benoemd in 1993: niet-geweld, een rechtvaardige economische orde, leven in tolerantie en waarheid en gelijke rechten en partnerschap tussen mannen en vrouwen. In gezamenlijk overleg zouden deze algemene beginselen (die echter wel degelijk een bepaalde richting wijzen!) verder geconcretiseerd moeten worden.
Zo kan Barchem ook in deze tijd een bescheiden, maar waardevolle bijdrage leveren vanuit wat als wezenlijk uit zijn traditie naar voren is gekomen.
Wilt u meer weten, bezoek dan de website van de Vereniging Woodbrookers Barchem.