In de voorbereiding voor mijn aanstelling als directeur van de Rode Hoed, viel het mij op dat je de toen 19-jarige geschiedenis van de programmering in twee tijdvakken kon onderverdelen. Huub Oosterhuis richtte de Rode Hoed op als een centrum voor religie, zingeving en poëzie, maar later werd het accent verlegd in de richting van het maatschappelijk debat. Ik zag in die twee aandachtsgebieden geen tegenstelling, onze raad van toezicht en onze medewerkers ook niet. Sterker nog, het leek ons een goed idee als de Rode Hoed zich zou ontwikkelen tot een breed geprogrammeerd cultuurhuis met zowel aandacht voor zingeving en maatschappelijk debat, als voor literatuur en muziek.
Ik besprak deze plannen ook met Huub Oosterhuis, met zijn leerhuis onze buurman op de Keizersgracht en met zijn Ekklesia een vaste huurder op de zondagochtend. Huub was meteen enthousiast en zei bij ons afscheid die ochtend: ‘Je ben te laat gekomen’. Wat hij er mee bedoelde legde hij een paar maanden later uit, toen hij zijn plannen bekend maakte om ‘De Nieuwe Liefde’ te beginnen en daar met zijn leerhuis en Ekklesia naar toe te verhuizen. Afgelopen zomer hoorde ik dat er in Ekklesiakringen sprake was van een zeker heimwee naar onze oude schuilkerk. Hoe mooi het gebouw van De Nieuwe Liefde aan de Da Costakade ook was opgeknapt. In de grote zaal deed immers niets denken aan een kerk.
Huub en ik hebben de afgelopen jaren altijd een plezierig contact gehouden, dus niets belette mij na dat bericht een balletje op te gooien en een eventuele terugkeer te bespreken. Aanstaande Pasen is het zover en keert de Ekklesia terug naar de Rode Hoed, nadat een ‘Oost-Europese’ meerderheid van de Vereniging Ekklesia Amsterdam daar onlangs mee instemde. Wij in de Rode Hoed zijn er ontzettend blij mee, zo ook het bestuur van de Stichting Vrijburg, onze ´huisbaas´ en trouwe ondersteuner.
De terugkeer van de Ekklesia markeert het begin van een nieuwe periode in de Rode Hoed, want we spreken inmiddels ook over mogelijke samenwerking in de exploitatie en de programmering. Daarmee kan de toekomstige basis van de Rode Hoed worden verstevigd en zijn heden en verleden in ons jubileumjaar weer verbonden.
Door Ton van Brussel, directeur de Rode Hoed