Welke onverdiende voordelen geniet ik dankzij mijn witte huid? Ik heb toegang tot culturele en politieke gebeurtenissen, op mijn huidskleur let men dan niet. Wanneer ik iets beweer of schrijf wordt niet verondersteld dat ik dat doe namens mijn hele ras. Blanke mannen zitten niet achter me aan om mijn huidskleur. Een politieagent ziet mij nooit als een bedreiging. Ik ontmoet discriminatie omdat ik een oudere vrouw ben maar niet vanwege mijn huidskleur. Mijn witte huid en naam leveren mij voordelen op. Van racisme weet ik niet veel.
In november 2016 organiseerde de PvdA haar jaarlijkse Afrikadag in het Koninklijk Instituut voor de Tropen, het voormalige Koloniaal Instituut. Eén van de workshop ging over racisme. Voor vicepremier Lodewijk Asscher was deze bijeenkomst de gelegenheid om zich uit te spreken over dit onderwerp. Sinterklaas was op dat moment nog niet in het land maar de Zwarte Pieten discussie wel al in volle gang. Asscher brengt elke dag zijn kinderen naar hun gemengde basisschool, daarna is de lucht blauwer en de zon schijnt feller omdat op het schoolplein de wereld van morgen zich aan hem openbaart. Dit is een wereld waar iedereen, zwart en blank, dik en dun, verlegen en brutaal, in harmonie samen leeft. Asscher vond de strijd om Zwarte Piet eerst onzin maar hij is gaan inzien dat kinderen met een donkere huidskleur zich niet prettig voelen bij de zwarte knecht van Sinterklaas. Hij concludeerde dat de kleur van Piet moet veranderen en hij is daarom anno 2016 voor een roetveeg Piet. Hij riep op tot begrip voor de gevoelens van zwarte kinderen om ervoor te zorgen dat het voor alle kinderen feest is.
Asschers opponent is Mitchell Esajas. Hij is programmamanager bij de UvA en betrokken bij de anti-Zwarte Pieten acties. Voor Esajas staat Zwarte Piet symbool voor dieper liggende vormen van racisme en is deze figuur verbonden met het kolonialisme, een donkere huidskleur staat voor honderden jaren uitbuiting. Een agent ziet hem als een bedreiging en de werkloosheidcijfers van mensen met een migrantenachtergrond zijn drie keer zo hoog. Voor Esajas reduceert Asscher de Zwarte Pieten kwesties tot een kwestie van meer of minder schmink. Mitchell Esajas wil dat het debat gaat over beeldvorming en achterstelling van zwarte mensen en wat daar aan is te doen. Esajas wil geen begrip of empathie maar een breuk met het Zwarte Pieten verleden. De opponenten kwamen niet tot elkaar, er ontstond geen gesprek. Asscher herhaalde verschillende keren dat hij voor begrip is maar de empathie die hij voorstaat, ervaarde ik niet.
Esajas strijd tegen Zwarte Piet doet me denken aan mijn vroegere feministische acties in de zeventiger jaren. In de strijd voor het zelfbeslissingsrecht van vrouwen op abortus vonden we een onderwerp waar we actie voor wilden en konden voeren. Velen van ons hadden geen ervaring met abortus maar het idee dat gynaecologen (toen nog allemaal mannen) besloten of je wel of niet in aanmerking kwam gaf voor ons de doorslag. We wilden zelf beschikken over ons leven en het leven dat we wel of niet voortbrachten, daarom voerden we strijd: ‘ Abortus vrij De Vrouw Beslist’.
In de acties tegen Zwarte Piet hebben de strijders tegen racisme in het hart van de Nederlandse cultuur een kwestie gevonden waar velen strijd voor willen voeren.
Door mijn ervaring in de vrouwenbeweging met mannen ben ik huiverig om me daadwerkelijk aan te sluiten bij de acties. Toen focuste de media zich op de aanwezige mannen om hun zegje te doen over het waarom van onze strijd alsof zij objectiever konden verwoorden wat wij ervaarden en wilden.
In de PvdA ben ik ervoor om te bedenken wat we tegen racisme kunnen doen. Ik denk daarbij aan quota voor mensen met een migrantenachtergrond voor de lijst voor de Tweede Kamer- en gemeenteraadsverkiezingen, ik denk aan het verbieden van racistische uitingen van overheidsfunctionarissen bij het onderwijs en de politie en aan het aanpakken van de hoge werkeloosheid onder mensen met een andere huidskleur.
Van racisme weet ik niet veel. Als docent heb ik in de jaren negentig eens aan één van mijn volwassen Surinaamse leerlingen gevraagd of zij Zwarte Piet wilde spelen. Toen zij kwaad werd realiseerde ik me wat ik had gezegd. Ik schaam me nog steeds voor dat voorval. In de docentenkamer bij mij op school werd dit jaar bij de voorbereiding van het Sinterklaasfeest door de anti-Zwarte Pieten acties voor het eerst gesproken over alternatieven voor de schmink van Zwarte Piet. In het verleden werd dat onderwerp afgedaan als vervelend.
Tijdens de PvdA Afrikadag 2016 in het Koninklijk Instituut voor de Tropen ontmoette ik jongeren uit Afrika. Eén van hen is Babah Tarawally, hij vluchtte uit Sierra Leone. Zijn motto is: ‘Vergeet niet dat het heden voorkomt uit het verleden’. Dit devies uitgesproken in het voormalige Koloniaal Instituut voor de Tropen ga ik ter harte nemen. Zwarte Piet komt er bij mij niet meer in.