Wie zijn wij?

Nederland is diverser dan ooit. In culturele achtergrond, levensovertuiging, machtspositie, financiële mogelijkheden, gender, uiterlijk, vrije tijdsinvulling, gezondheid, en niet per se in die volgorde. De persoonlijke identiteit is daarbij zo’n aaneenschakeling van overtuigingen en voorkeuren, dat je zelf – zelfs na heel wat dure loopbaanontwikkelingscursussen – slechts het topje van de ijsberg ontwaart (ervaringsdeskundige meldt zich).

Op het moment dat er zoveel gaande is op het wereldtoneel en de dreiging uit zoveel hoeken komt, is het niet meer dan logisch dat je vanuit je eigen identiteit, opnieuw op zoek gaat naar hoe je te verhouden tot die nieuwe wereld. Ik was tegen wapenwedlopen en Mark Rutte, toch? Dit is vaak een persoonlijke zoektocht, die steeds vaker word beslecht op de socials, waar het heerlijk bubbelen is. Is daar iets mis mee? Niets is zo fijn als met anderen orde scheppen in een chaotische wereld, op een manier die aansluit bij je eigen normen en waarden. In een poging te willen begrijpen in welke nieuwe wereld we zijn beland.

Iedereen zoekt daarin haar eigen club. Of je die nu vindt in een online community, in gezamenlijke demonstraties of in geloof; het is een diepmenselijke behoeft om een verhaal te maken van wat er om je heen gebeurt en daar medestanders in te vinden. Ikzelf was onlangs behoorlijk onder de indruk van het artikel in de Groene Amsterdammer over de Bruderhof, een (internationale) christelijke gemeenschap voor gezinnen op een uur rijden van Londen, waar privébezit is afgeschaft en roddelen verboden (Frank Mulder, 18 december 2024, uit nr. 51-52). In gedachten had ik de gezinskoffers al ingepakt. Weg van de machtshongerende regeringsleiders op oorlogspad, en in een idyllisch heuvellandschap je hebben en houden delen met gelijkgestemden. Wij.

Ik werd gewaarschuwd door een lezersreactie op datzelfde artikel: als je instapt in de Bruderhof, snijd je jezelf af van de rest van de wereld, je hebt daar niet eens een eigen bankrekening als je er ooit weer uit weg wilt. Daar zit een grote waarheid in. Ik heb die koffers – hoewel met behoorlijke tegenzin – weer uitgepakt. Laat eenieder zich alsjeblieft niet helemaal terugtrekken in haar eigen gemeenschap. Of erger, die gemeenschap en bijbehorende waarden opdringen (met geweld) aan een ander. De eigen gemeenschap mag er zeker zijn, we kunnen niet zonder, maar die verschillende gemeenschappen moeten naast elkaar bestaan, in verbondenheid en gelijkwaardigheid.

De bouwsteentjes (zo je wilt legoblokjes) van wie wij zijn, worden ondertussen heel hard door elkaar geschut; maar dit is ook de tijd waarin die blokjes potentieel weer heel snel op elkaar worden gezet. In tijden van grote crises, ontstaat een nieuwe dominante ‘wij’ snel in het licht van de tegenstander. Voor we het doorhebben staat daar een nieuw bouwwerk die ‘wij Nederlanders’ zouden moeten zijn.   

Het verhaal van ‘wij’ Nederlanders wordt momenteel geschreven. Wie wij zijn in relatie Israël/ Gaza, wie wij zijn in relatie tot een Europa in oorlogstijd, wie wij zijn als de zeespiegel is gestegen. Laten we zorgen dat ‘wij’ van ons allemaal wordt, en dat bereiken we door juist niet één bouwwerk te maken. Want als we niet oppassen wordt dat een legobouwwerk waar ik bang van wordt: een van afsnijden en uitsluiting. Een ‘wij’ tegen vluchtelingen, creëert een ‘zij’ die daar niet bijhoort. Die ligt misschien voor de hand. Ik had zelf onlangs de fantasie om shirtjes met Hup Ursula te drukken, zodat ik, ervan uitgaande dat ze een hit werden, de goodguys in oorlogstijd op straat zou kunnen herkennen. Maar zeker ook degenen die dat shirt dan niét zouden dragen: de slechteriken (in de Tweede Kamer) die geen extra geld voor Europese defensie wil uittrekken. Zij.

Een ‘wij’ is noodzakelijk. Maar ‘wij’ hebben ook de plicht om ons eens in de zoveel tijd onder te dompelen in de andere ‘wij’ waarin we ons niet herkennen, en te vragen hoe het de mensen daar vergaat. Wat hen drijft en wat ze nodig hebben. En beseffen dat hun drijfveren en noden net zo legitiem zijn als de onze. Op die manier blijven we in dialoog en weg van uitsluiting. Het is te hopen dat regeringsleiders iedere gemeenschap de ruimte laten om zich te laten horen. Zodat er straks ook nog waarde wordt gehecht aan die kleine groep van mensen die niét als éen man achter de trompetter naar het front marcheert.   

Door Annick Hutten