De leegte van een zinvol leven
Jongeren ervaren een gebrek aan zingeving, kopte het FD onlangs. Ze bevinden zich in een existentieel vacuüm: het hogere doel om voor te leven bestaat niet meer. Met als gevolg dat één op de vijf jongeren kampt met angst en depressie. De verklaring wordt vaak gezocht in het afnemende belang van religie: zonder God geen zingeving, zo luidt de redenering. Maar is dat wel zo? En wat zouden we anders in dit ‘aardse’ bestaan kunnen doen aan het existentiële onbehagen onder jongeren?

De psychoanalyticus Adam Phillips – die veel over het onbehagen in onze cultuur schrijft – laat in zijn boek Missing Out: In Praise of the Unlived Life zien hoe mensen altijd al geworsteld hebben met het ongeleefde leven. In plaats van het leven dat we leiden met een zekere tevredenheid te ervaren, verlangen we voortdurend naar het leven dat we hadden kunnen leiden. Vroeger projecteerden we dat op het hiernamaals: het echte, zinvolle leven zou volgens verschillende geloofsovertuigingen pas na de dood beginnen. We leefden voor later. Tegenwoordig leven we voor het ‘nu’, maar zoeken we zingeving in de andere levens die we hadden kunnen leven. We zijn vaak ontevreden en lijden aan “FOMO”, oftewel Fear Of Missing Out. Dat jongeren hier vooral de dupe van zijn is niet vreemd: via Instagram en TikTok worden ze voortdurend geconfronteerd met de schijnbaar perfecte levens van anderen.
In beide gevallen ontstaat dezelfde valkuil: we zoeken zingeving in een leven dat we niet leiden, in plaats van in het leven dat we wél hebben. Het verschil is alleen dat – als je maar gelooft – het hiernamaals tenminste nog na dit leven komt. De hedendaagse belofte, die via sociale media wordt verspreid en vermarkt, is wreder: het perfecte leven zou nu al mogelijk zijn, als we maar hard genoeg ons best doen.
Geen wonder dat jongeren gebukt gaan onder deze last. Waar hun gelovige grootouders konden berusten in de gedachte dat het echte leven na de dood kwam, en hun ouders nog konden geloven in een gestage mars naar vooruitgang, wordt de nieuwe generatie geconfronteerd met de opdracht om nú al hun beste leven te leiden. Elke gemiste kans, elke ‘verkeerde’ keuze wordt zo een persoonlijk falen – en je eigen schuld.
De oplossing ligt niet in een terugkeer naar religie die draait om het hiernamaals, noch in het neoliberale idee dat we zelf verantwoordelijk zijn voor ons geluk in het heden. Phillips suggereert een andere weg: het accepteren dat verlangen en gemis bij het leven horen. Sterker nog: juist in dat verlangen, in die ruimte tussen wie we zijn en wie we zouden kunnen zijn, ontstaat betekenis.
Want misschien ligt de diepste zin voor jong en oud wel in het accepteren dat we nooit helemaal zullen weten wat een zinvol leven is. In het delen van die fundamentele onzekerheid ontstaat ruimte voor échte verbinding – niet op basis van gedeelde antwoorden, maar op basis van gedeelde vragen. Dit biedt ook kansen voor de Banning Vereniging en de sociaaldemocratie: door die ruimte praktisch te maken. Door te verkennen wat ons mensbeeld nu eigenlijk is. Door mensen houvast te geven niet door het geven van antwoorden, maar door het stellen van vragen. Geen valse beloftes over vroeger of later, maar een eerlijk verhaal dat ons verbindt.
Misschien ligt de diepste zin voor jong en oud wel in het accepteren dat we nooit helemaal zullen weten wat een zinvol leven is.
Dat is misschien geen gemakkelijke boodschap in een tijd die hunkert naar zekerheid. Maar juist die hunkering laat jong en oud lijden. Het is wel een eerlijkere basis voor het gesprek over zingeving dan de valse beloftes van zowel religie als neoliberalisme. Want zoals Phillips ons leert: soms vinden we juist betekenis in het accepteren dat het leven niet altijd betekenisvol hoeft te zijn. Het zou zomaar kunnen dat we hiermee onze jongeren een échte kans bieden op een zo gelukkig mogelijk leven.
Door Jorn Wemmenhove