Tijdens de vierde bijeenkomst van de Banningleergang stond het wethouderssocialisme in de participatiesamenleving centraal. Pieter Hilhorst (oud-wethouder Amsterdam) en Dorien Zandvliet (wethouder Alblasserdam) waren de sprekers tijdens deze bijeenkomst op 10 december 2014.
Pieter Hilhorst stelt vast dat woorden/begrippen die je in de politiek introduceert vaak een eigen leven gaan leiden, waarbij de betekenis erg kan verschuiven. Dat geldt onder andere voor drie begrippen die een belangrijke rol spelen in de decentralisaties in het sociale domein: eigen kracht, sociale wijkteams en preventie.
1. Eigen kracht
Hilhorst vertelt dat de term “eigen kracht” twee in richting tegengestelde bewegingen heeft opgeroepen. Allereerst (zoals bedoeld was) het versterken van de kracht van de burger in de politiek (die neemt verantwoordelijkheid voor zijn probleem en vraagt daar van de gemeente ondersteuning/hulp bij als dat nodig is en kan.) Maar er ontstaat ook een tegenkracht: het onzichtbaar maken van de eigen kracht/verantwoordelijkheid om juist in aanmerking te blijven komen voor hulp/steun van de gemeente. Hilhorst geeft het voorbeeld van thuisloze jongeren die tegen sociaal werkers vertellen dat ze niemand hebben om op terug te vallen en dat ze niemand kennen. Want als je vertelt dat je laatst even bij je moeder langs geweest bent, dan denkt die sociaal werker, ‘oh je kunt weer bij je moeder gaan wonen?’ en sluit je dossier, terwijl je helemaal niet terug kan of wil naar je moeder.
2.Sociale Wijkteams
Het is de bedoeling dat multidisciplinaire sociale wijkteams problemen van burgers helpen oplossen. Enerzijds wordt er van deze teams sterke professionaliteit verlangd, omdat ze door bureaucratische barrières heen moeten kunnen breken (de toegang tot de zorg). Anderzijds is het de bedoeling, dat burgers zelf meer actief worden en dus hulpverleners meer op de achtergrond moeten blijven. Dat zou juist minder krachtige professionaliteit inhouden. Wederom een tegenstelling waar mee omgegaan moet worden.
3. Preventie
De inrichting van de publieke sector moet op de schop: het moet radicaal anders. Houd kleine problemen klein – werk preventief en voorkom dat ze groter worden. Dit zou veel effectiever zijn en veel onzinnige kosten besparen. Maar deze verandering stuit uiteraard op sterk verzet van de bestaande structuren. Daar moet stevig tegen geageerd worden. De kosten die je bespaart door preventief te werken, moeten dan in ieder geval gedeeltelijk terugvloeien naar de organisatie die zo preventief gewerkt heeft. Als voorbeeld geeft Hilhorst het Amsterdamse Bureau Jeugdzorg, dat door meer preventief werken aan zijn eigen succes bijna failliet gaat; de bespaarde kosten kwamen terug bij Justitie (Teeven). Hilhorst moest als wethouder gaan bedelen om geld bij Teeven. Sociaaldemocratische wethouders moeten dat soort veranderingen in gang zetten.
Al met al zou werken volgens eigen kracht, met wijkteams en op een preventieve manier een heel radicale verandering van de manier van werken moeten inhouden. Door de huidige invulling van die begrippen gaat dat niet op de gewenste radicale manier.
Dorien Zandvliet (wethouder in Alblasserdam) ervaart dat de werkers in de publieke sector in Alblasserdam erg blij zijn met de decentralisaties, omdat ze nu eindelijk kunnen gaan doen waarvoor ze zijn. Ze staan te popelen. In Alblasserdam werd door het nieuwe college van meet af aan samengewerkt met de partners in de samenleving. Ze stelden een samenlevingsagenda op (in plaats van de traditionele college-agenda) en die wordt gezamenlijk in praktijk gebracht. Een dilemma voor het college is hoe ze over kunnen laten aan de samenleving en toch blijven meepraten. Voor Dorien Zandvliet is wethouderssocialisme het in beweging brengen van de samenleving, meebewegen en als het mis gaat wel ingrijpen.
Het was een goede slotbijeenkomst en net als de andere deelnemers vond ik Banningleergang 2014 een TOPPER…
door Ans Hekerman