Moeten andere mensen worden zoals wij?
Bram Mellink (1985) promoveerde in 2013 op het proefschrift Worden zoals wij. Onderwijs en de opkomst van de geïndividualiseerde samenleving sinds 1945. Dit proefschrift verschijnt op 15 april in een bewerkte vorm bij de Wereldbibliotheek. Brams boek begint en eindigt met Willem Banning. Reden genoeg voor de Banning Vereniging om Mellink te interviewen.
Je ouders werken allebei op een basisschool. In de inleiding schrijf je dat je daarom huiverde om je te verdiepen in de geschiedenis van het onderwijs. Heb je die huiver nog steeds?
‘Ik ben van het onderwijs gaan houden. Ik vind het fascinerend dat je als historicus aan het onderwijs kunt aflezen hoe mensen de toekomst van de samenleving zien. Discussies over de jeugd van tegenwoordig zijn vaak gevoelig omdat ze over de kinderen van mensen gaan. In de jeugd zien we een voorafspiegeling van waar de samenleving heen gaat. Dat maakt dat het spreken over onderwijs gevoelig ligt, het is iets wat je nooit goed kunt doen. Die gevoeligheid maakt het voor mij fascinerend.‘
Waarom heb je het boek geschreven?
‘Het boek is bedoeld om de mythe van individuele vrijheid en verantwoordelijkheid te ontmaskeren. De dingen die je in het publieke debat kunt zeggen worden eerder kleiner dan groter. Je ziet het met het debat over homoseksualiteit. Ik vraag me af of het verstandig is om mensen er toe te dwingen homo’s leuk te vinden. Of het nu gaat om verplichte homovoorlichting op school of in de inburgeringscursussen – deze dwang ondermijnt de kracht van de democratie om met verschillen om te gaan.’
Je begint je boek met Banning en je eindigt met Banning. Hij is een van de belangrijke figuren in je boek?
‘Banning is een belangrijke figuur geweest na de Tweede Wereldoorlog in het denken over de relatie tussen individu en samenleving. Individuele verantwoordelijkheid, daar was het hem om te doen. En die verantwoordelijkheid kon alleen maar tot ontplooiing komen in individuele vrijheid. Hij zag verantwoordelijkheid als een ethische eis. Hij vond dat het socialisme onvoldoende ethische en zedelijke gronden had en te materialistisch van insteek was. De nadruk op verantwoordelijkheid was voor Banning een manier om zijn hervormde en socialistische inborst bij elkaar te brengen. Hij behoorde tot de vrijzinnig christelijke vleugel van de PvdA. In die groep lag het meer voor de hand om in termen van het vrije zelfstandige individu te spreken dan bij mensen uit de marxistische hoek.’
Wat waren de bedoelingen van je boek?
‘Ik begreep niet goed hoe het argument van individuele vrijheid zo systematisch tegen moslims werd gebruikt. Als ze echt vrij zijn, dan mogen zij doen wat ze willen. Het is de ambitie van het boek om via een historische analyse ons hedendaags debat beter te begrijpen. Ik heb gebruikt gemaakt van de vakbladen van onderwijsbesturen en van vakorganisaties vanaf de Tweede Wereldoorlog. Mijn boek pakt uit de geschiedenis wat belangrijk is voor de centrale stelling dat individualisering groepsvorming is. Ik ben geïnteresseerd in hoe het individu wordt voorgesteld. Het idee dat we allemaal vrije en zelfstandige individuen zijn, is een merkwaardige gedachte. Je kunt ook zeggen dat we als individuen alleen maar bestaan bij de gratie van een samenleving. Want de samenleving is er eerst, zij bestaat al lang voor onze geboorte en zal nog lang na onze dood bestaan. Hoe kan het dat we steeds meer zijn gaan geloven dat we als individuen onthecht raken van de samenleving?’
Komt het geloof in zelfontplooiing alleen in het onderwijs zo sterk tot uiting?
‘In de zorg is zelfontplooiing ook belangrijk. Zieke mensen zijn afhankelijk van zorg om weer beter te worden en kinderen zijn afhankelijk van hun opvoeders. Diep in onze liberale ideologie zit dat je jezelf moet kunnen redden. In die zin voelt het onverteerbaar dat je mensen hebt die dat naar hun aard niet goed kunnen omdat ze ziek zijn of kind zijn.’
In de jaren 70 was de maatschappij de schuldige.
‘Ja, gelijke kansen waren in de jaren 70 heel iets anders. De samenleving werd toen zo ingericht dat iedereen gelijke kansen kreeg. Nu betekent gelijke kansen dat iedereen in de ratrace meedoet. Moge de sterkste boven komen. Dat is precies het systeem waar men in de jaren 50 zo tegen te hoop liep en waar de jaren 70 uit ontstonden.‘
Worden zoals wij, waar gaat die titel over?
‘Worden zoals wij gaat over allochtonen maar ook over orthodoxe christenen. Allochtonen zijn de sterkste verliezers van de geïndividualiseerde samenleving. Niet zo zeer omdat zij minder individueel zijn, maar wel omdat wij aanhoudend denken dat zij het minst individueel zijn. Dat zij tot individualisering moeten worden gebracht. Dat wij ze moeten opvoeden via inburgeringscursussen en via het wegwerken van taalachterstand. De participatieverklaring voor nieuwkomers van minister Asscher is een voorbeeld van de aanpassing waar wij ze toe dwingen. In dat contract zeggen nieuwkomers dat ze brave democratische burgers zullen zijn. In die participatieverklaring zit het wantrouwen tegen allochtonen verborgen.‘
Je schrijft al op vrij jonge leeftijd een belangrijk boek. Hoe heb je dat ervaren?
‘Ik heb een grote liefde voor taal, dat heeft me bij het vak geschiedenis gebracht. Ik vind het leuk om dingen te analyseren en processen te ontleden. Ik houd van schrijven. Voor mij is bij schrijven ritme belangrijk. Over de eerste zin van mijn proefschrift heb ik anderhalve dag gedaan. Ik had op een gegeven moment een beeld in mijn hoofd dat de eerste zin uit twaalf lettergrepen moest bestaan. Dat werd uiteindelijk ‘Moeten andere mensen worden zoals wij?’.’
Het antwoord op die vraag kun je lezen in dit goed geschreven boek.
Door Evelien Polter (redactielid van Tijd&Taak)