Co Engberts is fractievoorzitter van de PvdA Rotterdam en lid van de lutherse kerk. Het gesprek met Co vindt plaats aan het einde van het politieke seizoen en hij is aan het uitpuffen van een periode van hard werken, de afgelopen weken is de voorjaarsnota behandeld. Daarnaast was hij lid van de vertrouwenscommissie om een nieuwe burgemeester voor te dragen. Dat werd Carola Schouten. Egbert de Vries sprak met hem over politiek bedrijven vanuit een levensbeschouwelijke achtergrond.
Door Egbert de Vries
“Iedereen is blij met Carola, een vrouw, en ook een kandidaat die niet voor de hand ligt.” Op haar levensbeschouwelijke achtergrond werd wisselend gereageerd. “Als ze nu maar niet ander beleid gaat voeren ten aanzien van het hijsen van de regenboogvlag. En doet ze mee met de Pride?” Co denkt dat dit goed komt. Hij herinnert eraan dat toen Aboutaleb burgemeester werd, mensen zich ook afvroegen of hij als actief moslim sneller zou komen met een plaatselijk alcoholverbod.”
Co Engberts is zelf lutheraan, dat is hij al van kinds af aan. Zelf omschrijft hij het als “een onderdeel van de Protestantse Kerk Nederland, maar afwijkend van het calvinisme, in uiterlijk zin meer verbonden met katholieke tradities. Lutheranen zijn minder behept met evangelische moderne vormen van kerkvieren. Ze hebben wel belangstelling voor innovaties in geloof, maar altijd met een groot respect voor de tradities. Om het kort samen te vatten: Luther is de katholieke kerk uitgezet, Calvijn stapte uit de kerk.”
In Nederland is de lutherse kerk maar klein, maar op wereldschaal is deze groot. De Nederlandse lutherse kerk vindt zijn oorsprong in migranten uit Duitsland en Scandinavië. “Politiek gezien hanteren lutheranen de twee-Rijken-leer; het Rijk van de religie en het Rijk van de wereldse politiek. Politiek en religie houden zij dus op die manier gescheiden.” Dat neemt niet weg dat opstaan tegen onrecht natuurlijk ook vanuit religieuze motieven gebeurt. Politieke keuzes zijn echter persoonlijke keuzes. “Lutheranen zullen elkaar niet snel veroordelen om de keuzes die ze maken, en elkaar niet snel de maat nemen.”
Elke dag probeert Co wel iets concreets te doen met het geloof, bijvoorbeeld door te lezen, vooral even kort in de morgen zodat je geestelijk goed gevoed aan de dag begint. En elke zondag probeert hij een viering bij te wonen. Een tijdje volgde hij ook een Bijbelcursus, maar daar heeft hij nu met het raadswerk te weinig tijd voor. Wel heeft hij samen met anderen een zomerschool opgezet, waarin gesproken wordt over een bepaald thema. “Als je ’s ochtends leest dat je niet iedereen de maat moet nemen, neem je dat ’s avonds in de raadsvergadering toch mee’.” Niet te veel polariseren in de politiek is voor Co toch een grondhouding.
“In een debat heel scherp zijn vind ik moeilijk, altijd probeer je je toch in de ander te verplaatsen en ben je op zoek naar de gezamenlijkheid. Dit klinkt niet als een goede politieke strategie, maar mijn ervaring is dat je in de long run meer positieve resultaten krijgt.”
Co is ooit de actieve politiek ingegaan, omdat hij het spel fascinerend vond. Wat hij indertijd als puber op tv zag, dat wilde hij later ook. Hij begon een ambtelijke carrière, op het ministerie van BZK, “omdat je op die plek een bijdrage kan leveren aan de samenleving, zaken beter maken voor de mensen”. Als kind heeft Co zich soms alleen gevoeld, dit had te maken met zijn achtergrond als lhbtiq+-persoon. Co zat ook niet op een leuke school en had niet het gevoel erbij te horen. “Door die ervaring heb ik, denk ik, een diep gevoel gekregen om ervoor te zorgen dat iedereen meedoet en niemand aan de kant staat. Geld of elke andere reden mag er niet toe doen, mag niet leiden tot exclusie. Denk bijvoorbeeld aan dakloosheid – we moeten iedereen als mens blijven zien, pas dan zijn we allemaal gelijkwaardig.”
Volgens Co hebben deze uitgangspunten ook te maken met zijn levensbeschouwelijke achtergrond. “Mijn man zegt altijd; ‘Jij bent een diaken in de politiek.’ En dat klopt wel.” Het gaat bij Co om de aanpak van achterstelling die zich op diverse manieren manifesteert. Naast zijn inzet voor dakloosheid zet hij zich bijvoorbeeld ook in voor jonge makers in de cultuur. Waar de culturele middelen vaak naar de gevestigde instellingen gaan, komen jonge makers er bekaaid van af. Co zet zich in voor vormen van ondersteuning van jonge makers. De culturele coalitie, waarin de jonge makers zich hebben verenigd, heeft hierdoor ook een kans gekregen.
Op de vraag hoe er in de PvdA gereageerd wordt op zijn levensbeschouwelijke achtergrond geeft Co aan dat er in de lokale context leuk, positief en geïnteresseerd wordt gereageerd. “Men herkent het in mijn handelen. PvdA breed zijn er nog grote vooroordelen ten aanzien van christenen, het lijkt wel of dat meer is dan ten aanzien van moslims of hindoes.” In de raadsfractie waar Co destijds, in 2014, in begon, van acht PvdA-leden, waren er vijf mensen die een eed aflegden, veel dus. Ook in de huidige fractie hebben meer mensen een levensbeschouwelijke achtergrond.
“De PvdA past mij daarom wel. Niemand vraagt mij ter verantwoording vanwege mijn christelijke geloofsovertuigingen – we nemen elkaar niet snel de maat. Jouw moraliteit wordt niet voortdurend gemeten. In de PvdA voel ik ruimte en vrijheid.”
Co heeft lastige momenten gehad in de politiek. Het voorbeeld wat hij zich goed herinnert is de Tweebosbuurt. Voor wie de Rotterdamse politiek niet goed volgt, dit is een buurt in Rotterdam Zuid met sociale woningbouw, waar in het kader van het plan Rotterdam Zuid grootschalige stadsvernieuwing plaatsvindt, waardoor mensen hun huis uit moeten. De verandering in de woningvoorraad aldaar maakt dat niet iedereen kan terugkeren in de buurt. “Hoe mensen daar in de verdrukking zijn geraakt, en niet serieus genomen zijn, heeft mij echt geraakt. De PvdA zat toen in de coalitie en ging mee in het voorstel. We hadden het voorstel kunnen stoppen, maar dan was de coalitie gevallen en Leefbaar en D66 waren dan verder gegaan – het had voor de Tweebosbuurt niet uitgemaakt en andere goede voorstellen uit de coalitie waren dan ook gesneuveld.” Het klinkt als een gedegen politieke afweging, maar Co hard een gevoel van machteloosheid. “Het gevoel dat ik mensen in de steek laat. Zij zeiden toen: ‘Had toch maar iets gedaan, ondanks dat het plan toch wel was doorgegaan. Dan was onze stem in ieder geval gehoord’.’”
Een ander voorbeeld dat Co zich herinnert is het voorstel van Hugo de Jonge, toen nog wethouder, om minderbegaafde vrouwen die veel kinderen kregen, anticonceptie voor te schrijven. “Toen dacht ik: dat kan gewoon niet, hier grijp je zo diep in op individuele keuzes van mensen.”
Over het beeld dat er van christenen is, is Co niet geheel positief. Co ergert zich aan demonstranten bij abortusklinieken, maar er zijn veel mensen die denken dat hij het met die demonstranten eens is. “Het beeld dat er van christenen is wordt erg bepaald door de conservatieve stromingen, mensen kennen het christendom niet meer en het wordt dan een karikatuur.”
Een andere manier waarop Co zijn levensbeschouwelijke achtergrond inzet in de politiek is via het netwerk dat hij heeft. “Ik ga bijvoorbeeld regelmatig met Martijn van Leerdam van de Pauluskerk spreken.” En in de jaren 2016 en 2017 heeft hij zich veel ingezet voor vluchtelingen met een lhbtiq+- achtergrond, en die contacten verliepen via zijn netwerk, omdat veel christenen actief waren in die supportgroep. “Voor religieuze gebouwen heb ik meer gevoel. Toen de CU in een motie pleitte voor een religieuze ruimte in de nieuwe stadswijk Feyenoord City was ik meer geneigd die te steunen dan als ik daar niet een kerkelijke betrokkenheid had gehad. In de fractie kreeg ik die ruimte.”
Gevraagd of zijn politieke werk zijn invulling van zijn levensbeschouwelijke activiteiten beïnvloedt geeft Co aan dat dit zo is. “In gesprekken in de kerk ben ik soms wat scherper dan vroeger, ik betrap mij erop dat ik dan niet meer in harmonie wil besturen. Kerken en gelovigen zouden zich misschien harder moeten laten horen, de sociale misstanden zijn heel heftig! Wellicht moeten ook lutheranen zich sterker uitspreken tegen maatschappelijk onrecht”, vindt Co.
Zijn politieke werk heeft Co veel gebracht. “Voordat ik de politiek in ging was armoede en uitbuiting voor mij veel meer theorie dan praktijk, en dat geldt ook voor discriminatie en racisme. Ik weet er nu veel meer van. Ik sprak mensen die zijn getroffen door de toeslagenaffaire, en ben een ochtend meegegaan met de mensen die controles uitvoeren op plekken waar arbeidsmigranten wonen.”
Als het gaat om de PvdA dan is, aldus Co, “levensbeschouwing non-existent. Er is respect voor, maar men is zich er niet bewust van wat het kan brengen. Er zijn veel mensen die zich vanuit die kracht willen inzetten, maar dat wordt niet gezien en de PvdA laat met het zoeken naar het inhoudelijke verhaal dus kansen liggen door mensen met een religieuze drive niet expliciet te betrekken. Veel jonge mensen met een kerkelijke achtergrond zetten zich daarom voor andere partijen in, de CU bijvoorbeeld.” Wellicht ligt hier een taak voor de Banning Vereniging. Co zou dat in ieder geval toejuichen.
Dit interview verscheen in het laatste nummer van Tijd&Taak. Meer informatie over ons blad en mogelijkheden om abonnee te worden vindt u hier.