In 2023 brengen Jan Willem Duyvendak en Josip Kešić in samenwerking met Timothy Stacey een studie uit onder de titel The Return of the Native: Can Liberalism Safeguard Us Against Nativism? Interessant in de titel is de term ‘return’. Kennelijk is er iets een tijdje weg geweest en komt het nu weer terug. Het betreft aandacht voor het zogenaamd ‘oorspronkelijke’ of het ‘eigene’. De ideologie die dat in het middelpunt stelt, wordt niet meer ‘nationalisme’ genoemd, maar ‘nativisme’.

Door Jos Aarnoudse

Na ontsporing nationalisme tijdje weg geweest

De auteurs geven eerst een historische analyse van de dynamiek van weggaan en terugkeer. Het denken in termen van naties, waarbinnen een tamelijk homogene bevolking als een organische entiteit binnen een bepaald territorium leeft, is een 19e-eeuws concept. In de eerste helft van de 20e eeuw, met twee wereldoorlogen als gevolg, ontspoorde dat concept gruwelijk. Na de Tweede Wereldoorlog werd er een wereldorde ontworpen, waarin weliswaar zogenaamd soevereine naties het uitgangspunt bleven, maar waarin het moest gaan om internationale samenwerking via internationale instituties op basis van een reeks internationale standaarden. Echter werd deze poging tot het inrichten van een internationale orde al heel snel doorkruist door wereldwijde blokvorming die resulteerde in de Koude Oorlog. Deze kwam vervolgens door de implosie van de Sovjet-Unie in 1989 ten einde.

Gedurende de ruim twintig jaar daarna leefde de illusie dat er sprake kon zijn van een definitieve overwinning van de ‘vrijheid’, zowel burgerlijk als economisch, zoals dat in het zogeheten democratische vrije Westen tot ontwikkeling was gekomen. Democratie is een staatsvorm die gericht is op het geweldloos beslechten van conflicten in plurale samenlevingen. Gekoppeld aan vrij verkeer van goederen en diensten en met name van financieel kapitaal, plus de komst van het internet, betekende dit dat er een geloof ontstond in het ‘einde van de geschiedenis’. Stabiliteit zou de toekomst hebben. Een verdergaande globalisering ging van start, maar de wereld bleek minder conflictloos en democratisch te worden dan gedacht of verwacht. De globalisering pakte lang niet voor iedereen positief uit. Integendeel, er was en is duidelijk sprake van winnaars en verliezers in termen van materiële vooruitgang. Wereldwijde ontwikkelingen in industrie en mobiliteit deden daarnaast de druk op de planetaire ecologie enorm toenemen.

Migratiestromen van de laatste 70 jaar

Naast het verkeer van goederen, geld en communicatie, groeide ook het verkeer van personen, zij het in mindere mate. Als we ons tot Europa beperken, zien we in de eerste periode na de Tweede Wereldoorlog nog een forse emigratie vanuit Europa naar de Amerikaanse continenten en naar Australië en Nieuw-Zeeland. Maar vrij snel daarna, of al gelijktijdig daarmee, kregen landen met een koloniaal verleden te maken met een behoorlijke instroom van mensen als gevolg van de dekolonisatie. Daarnaast bleken diverse Europese landen vrij snel tekorten te ontwikkelen in arbeidspotentieel binnen bepaalde sectoren (bouw, industrie), waardoor arbeidskrachten geworven werden in landen rond de Middellandse Zee. Ondertussen werd er, zeker na 1989, gewerkt aan een steeds groter wordende Europese Economische Ruimte, waaraan ook een vrij verkeer van personen ten grondslag kwam te liggen. Nieuwe vormen van arbeidsmigratie, met name van Oost- naar West-Europa, dienden zich aan. Aan de bovenkant van de mondiale samenleving ontstond een grotere mate van internationaal verkeer van personen (studenten, expats, hoogopgeleid personeel, technici, managers), met een kosmopolitische inslag, gebruikmakend van de ontwikkeling van het Engels als internationale lingua franca.

Een voortdurende instroom van migranten zal nog jaren aan de orde zijn.

Tegelijk ligt Europa, zonder gebruik te hoeven maken van vliegfaciliteiten, op reisafstand van Noord- en West-Afrika en van het Midden-Oosten (hoe gevaarlijk ook de overtochten over zeewater mogen zijn). Het betreft uitreis uit politiek instabiele regio’s met veel armoede en grote politieke en sociale problemen. Die problemen verergeren eerder in de loop van de tijd dan dat ze worden opgelost. Hierdoor kan voorspeld worden, dat een voortdurende instroom van migranten nog in lengte van jaren aan de orde zal zijn, ongeacht welke bemoeilijkende maatregelen Europese landen (of ook regio’s of burgerlijke gemeentebesturen) zouden willen nemen. Veel onderzoekers hebben er al op gewezen, dat die maatregelen nauwelijks invloed hebben op de hoogte van de toestroom, maar alleen leiden tot onderlinge ‘concurrentie in ontmoediging’ en per saldo waarschijnlijk tot het ontstaan van een steeds groter wordende zogenaamde illegale onderklasse in de Europese samenlevingen.

Vanaf ongeveer de eeuwwende, preciezer te markeren vanaf de vliegtuig-aanslag op de Twin Towers en het Pentagon in de Verenigde Staten in september 2001, zo analyseren Duijvendak en Stacey, is er sprake van een toenemende kentering in de perceptie rond de in veel Europese samenlevingen ontstane multiculturaliteit. Van een nu eenmaal gegeven ontwikkeling evolueert de multiculturele samenleving in de beeldvorming tot een maatschappelijk probleem. Er is vanaf die tijd sprake van een toenemende ‘terugkeer’ van het benadrukken van het ‘eigene’ versus het ‘vreemde’.

Het ‘eigene’ versus het ‘vreemde’

Het gebruik van het woord ‘nationaal’ is echter problematisch geworden. Het ‘eigene’ is namelijk niet meer goed te verbinden met de natie op zich, omdat er nu binnen de naties een steeds grotere diversiteit aan groepen leeft. Er wordt daardoor teruggevallen op de groep die zogenaamd de eerste historische rechten heeft (die ‘hier van oudsher thuishoort’, of ‘die hier het eerst aankwam’). Die groep is in de meeste landen nog wel de grootste, of in ieder geval de grootste minderheid, maar dreigt – zo is de perceptie – overvleugeld te raken. Op deze manier komt het woord ‘native’ in beeld. Het eigene in een bepaald territorium is de oorspronkelijke, inheemse of autochtone bevolking. En hoewel het tegenstrijdig lijkt, kunnen het ook de eerste (westerse) kolonisten in het zogenaamde ‘lege land’ zijn, zoals het wel in landen als de Verenigde Staten en Australië naar voren wordt gebracht. Zij zijn de eerst rechthebbenden vergeleken met allen die er ‘pas’ de laatste tachtig tot honderd jaar bij zijn gekomen. Het betekent dat er een onderscheid gemaakt kan worden tussen insiders en outsiders. De insiders zijn degenen die voortkomen uit die groep die generaties lang geworteld zijn in een bepaald gebied. Zij vormen het ‘volk’ dat zich kan zien als de oorspronkelijke eigenaars van dat gebied.

Deze ‘oorspronkelijkheid’ van een gemeenschappelijke geschiedenis (en een min of meer gedeelde cultuur) wordt echter meer en meer bedreigd. Dat proces is nog steeds, in verhevigde mate, gaande en de dreiging komt door de invloed van vreemde elementen (personen en ideeën). Het gaat niet slechts om vreemdelingen in persoon, maar om de vreemdheid zelf. Ook oorspronkelijke bewoners kunnen vreemde ideeën overnemen of propageren. Zij verraden daarmee echter hun eigen stam en staat. Nativistisch ‘othering’ (mensen, ideeën en groepen definiëren als anders en dus als verwerpelijk) beperkt zich niet tot migranten of hun nageslacht, maar strekt zich ook, of juist, uit tot die oorspronkelijke bewoners die met hun nieuwerwetse ideeën het eigen volk ondermijnen (meestal gekenmerkt als wereldvreemde of decadente elite). Alles bij elkaar opgeteld kan het betekenen, dat in een nativistische context sommige (ook tamelijk recente) immigrantengroepen helemaal niet gezien worden als problematisch, maar inmiddels de status van oorspronkelijk aan het verdienen zijn, terwijl de strijd wel gevoerd wordt tegen weliswaar ‘echte’ medeburgers, maar met ‘foute’ waarden en ideeën.  

De nativistische logica volgt volgens de auteurs drie stappen. Gekoppeld aan een bepaald gebied zijn sommige groepen, waarden en gedragingen oorspronkelijk en andere niet. De niet-oorspronkelijke groepen, waarden en gedragingen worden gezien als een bedreiging voor het oorspronkelijke en de oorspronkelijken. De beste oplossing om met deze bedreiging om te gaan is exclusie, dat wil zeggen: uitsluiting binnen dezelfde samenleving. Dit kan zich uiten in een vorm van apartheid, deportatie of in het ergste geval zelfs uitroeiing. De één na beste oplossing is volkomen assimilatie.

Oorzaken groei van nativisme

Hoe komt het nu dat nativisme, het denken in wij-zijtegenstellingen, meer en meer aanhang krijgt, niet alleen in Europese landen, maar wereldwijd (waarbij de auteurs overigens aangeven dat het in veel landen nooit echt weg is geweest)? Duijvendak en Stacey nemen alle ontwikkelingen door en hekelen allerlei monocausale suggesties. Het is niet verklaarbaar vanuit alleen sociaaleconomische factoren, hoewel die wel een rol spelen. Ontegenzeggelijk is de voedingsbodem voor populistisch nativisme bij de ‘verliezers’ van de globalisering (de niet-mobielen, de somewheres in tegenstelling tot de anywheres) het grootst. Er zijn echter samenlevingen die met dezelfde effecten van globalisering te maken hebben, waar van een nativistische opleving geen sprake is. Is gebrekkige migrantenintegratie een verklaringsgrond? Ook hier blijkt uit diverse onderzoeken, aldus de auteurs, dat er onmiskenbaar de nodige problemen zijn binnen de zogenaamde multiculturele samenlevingen, maar dat ook deze niet overal leiden tot eenzelfde politieke reactie.

Duijvendak en Stacey laten aan de hand van diverse onderzoeken zien dat de mate van nativistische reactie vooral voortkomt uit een wisselwerking tussen wat latent leeft en de manier waarop charismatische zegslieden de problemen portretteren en duiden. Onmiskenbaar onderschatten de analytici, die het nativisme vooral zien als een bijproduct van onvrede over sociaaleconomische achterstelling, de culturele thema’s die daarbij worden bespeeld. Populistische leiders menen veelal wat zij zeggen, en spelen daarbij in op reëel bestaande culturele zorgen. Zij geven echter veelal een sterk overdreven betekenis aan ontwikkelingen en deinzen niet terug voor het hanteren van gefabriceerde ‘feiten’. Daarmee creëren zij zelf de radicalisering van hun potentiële aanhang. Daar waar zulke leiders niet opstaan, of waar hun invloed in de kiem wordt gesmoord, vindt geen nativistische opleving plaats, of blijft deze beperkt. Het zijn politieke ‘entrepreneurs’ die gevoelens van onbehagen binnen een specifiek verhaal weten te vangen.

Populistische leiders creëren zelf de radicalisering van hun aanhang.

Liberal Left Nativism

Vervolgens gaan de auteurs na welke terreinen stof geven voor een nativistisch narratief. Het beslaat een substantieel deel van hun boek (ongeveer 100 pagina’s). Wie de laatste jaren een beetje het nieuws volgt, zal er veel in herkennen. Aan de orde komen ‘eigenheidsverhalen’ rond: nationale geschiedenis (hfst. 3), religie (waarbij het ‘eigene’ wordt gesitueerd in een christendoms-traditie als cultureel erfgoed, hfst. 4), ras (hfst. 5) en elite (de verraders versus het ware volk, hfst. 6).


Wat echter opvalt is dat de auteurs ook aandacht besteden aan een vorm van soft-nativisme in liberaal-progressieve kring (hfst. 7). Het zijn dan liberale waarden, die worden gezien als het specifieke eigene van een land, bijvoorbeeld Nederland. Hoewel liberale waarden gericht lijken op inclusiviteit, komt het volgens de auteurs op die manier toch neer op nativisme. Liberale waarden worden dan immers niet meer gezien als waardevol in zichzelf, maar als nationale waarden.

Daarmee nader je nativisme via de paradox van de tolerantie: wij willen wel tolerant zijn, maar niet ten aanzien van hen die ‘onze’ liberale randvoorwaarden voor samen leven alleen maar accepteren als een voldongen feit, maar niet omarmen vanuit een intrinsieke motivatie. Liberale waarden kunnen op die manier geïnstrumentaliseerd worden om ‘achterhaalde’ opvattingen van bijvoorbeeld traditionalistische religieuze gemeenschappen (meestal wordt dan bedoeld: islamitische) als bedreiging neer te zetten. Tegelijk doet zich echter het fenomeen voor, dat in nativistische betogen soms ook juist liberale waarden worden aangevallen. Ze worden dan niet meer gebruikt om anderen mee te stigmatiseren, maar zelf als niet-oorspronkelijk en als bedreigend gezien. Dan zijn het juist deze waarden die de decadentie bevorderen en wordt er weer teruggegrepen op cultureel-religieuze tradities (maar dan die van het christendom).

Is de liberale democratie bestand tegen het nativisme?

In het laatste hoofdstuk gaan de auteurs na welke agenda er gevolgd zou moeten worden om populistisch nativisme vanuit liberale en democratische waarden het hoofd te bieden. Het komt neer op aandacht voor ‘belonging’ vanuit een opnieuw verteld verleden, waarin mensen van diverse achtergronden, tot op de dag van vandaag, de verbeelding en moed hadden om steeds hun inspiratie om te zetten in nieuwe werkelijkheden. Geef daarbij voortdurend aan dat verabsolutering van verschillen averechts werkt, als we niet willen eindigen in een (latente) burgeroorlog.

Voor mij was vooral verhelderend dat er rond de articulatie van zogenaamde culturele zorgen sprake is van een wisselwerking tussen vormen van onbehagen en de vaardigheden van charismatische politieke ‘entrepreneurs’. Het doet er dus toe hoe je consequent met een verhaal mensen weet mee te nemen. Zeker, ook aan allerlei onderliggende oorzaken van het onbehagen dient vasthoudend te worden gewerkt, maar dat aanduiden en aanpakken is niet voldoende. Er moet ook consequent volgehouden aandacht zijn voor de diverse culturele zorgen waar mensen mee zitten.

Jan Willem Duyvendak en Josip Kesic, met Timothy Stacey, The return of the native. Can liberalism safeguard us against nativism? Oxford University Press, 2023