Hoe dramatisch is het verlies van de PvdA bij de jongste verkiezingen? Tamelijk rampzalig voor de Kamerleden die niet herkozen zijn en voor de medewerkers van de partij en aanverwante instellingen die een andere baan moeten zien te vinden. Hun vertrek is ook een verlies voor de politieke besluitvorming. Want hoezeer die ook baat heeft bij nieuwe mensen die nieuwe ideeën inbrengen, die ideeën moeten wel uitgewerkt worden tot uitvoerbare maatregelen. En dat is zelden eenvoudig. Elke maatregel heeft onbedoelde bijeffecten die slechts met ervaring en taai politiek handwerk tot aanvaardbare proporties kunnen worden teruggebracht. Met de vertrekkende politici en medewerkers vertrekt veel ervaring en vermogen tot politiek handwerk.
Maar het verlies van de PvdA is geen ramp voor de democratie in ons land. Andere partijen nemen nu even het stokje over en de PvdA is sterk genoeg om over enige jaren weer op te veren. De omvang van de Kamerfracties fluctueert tegenwoordig veel sterker dan vroeger. We moeten daarmee leren leven. Hoe kunnen politieke partijen dat het beste doen?
De sterke fluctuatie van de personele bezetting maakt politieke partijen beslist niet sterker. Dat terwijl de politieke partijen toch al sterk onder druk staan, zoals Sarah de Lange constateerde tijdens de eerste Banning Conferentie van dit jaar. Steeds minder mensen hebben vertrouwen in de politieke partijen, terwijl velen toch een redelijk groot vertrouwen hebben in het politieke systeem als geheel. De ledentallen van partijen nemen af en het wordt steeds lastiger om mensen te vinden die binnen en buiten partijen functies willen vervullen.
Dit staat in schril contrast tot de grote belangstelling die velen hebben voor de publieke zaak of op zijn minst voor één of meer aspecten daarvan. Hoe kunnen politieke partijen die mensen betrekken bij hun taak? In de bundel Politiek partijen: overbodig of nodig? van de Raad voor het Openbaar Bestuur (april 2014) treft men veel waardevolle suggesties aan, zoals het deelnemen aan bestaande digitale netwerken, het faciliteren van discussies over bepaalde thema’s, scenario-workshops, serious gaming, het organiseren van een forum voor overlegdemocratie zoals de G1000 in België, waar duizenden burgers werden betrokken bij het selecteren van een aantal belangrijke onderwerpen, debatten over die onderwerpen en het schrijven van voorstellen door een burgerpanel, waarna eventueel een stemronde over die voorstellen gehouden kon worden.
Zoiets organiseren is echter lastig voor individuele politieke partijen. Immers, hun belangrijkste vertegenwoordigers kunnen zelden vrijuit spreken, gebonden als ze zijn aan coalities en aan terughoudendheid vanwege lopende onderhandelingen. Aan de andere kant tonen veel burgers die de partij ergens bij willen betrekken, aarzeling of zelfs wantrouwen omdat ze zich juist niet aan die ene partij willen binden.
Wellicht kan een variant op de veel besproken, maar zelden succesvol gerealiseerde, progressieve samenwerking hier een uitweg bieden. Daarbij gaat het niet om zoiets als het opstellen van een gemeenschappelijk verkiezingsprogramma, het kiezen van een gemeenschappelijke leider of het laten samengaan van de Tweede Kamerfracties zoals Plasterk heeft voorgesteld. De partijen houden hun eigen identiteit door alleen de eigen leden te betrekken bij het opstellen van verkiezingsprogramma’s en het vaststellen van de kandidatenlijsten.
De variant bestaat uit de oprichting van een Vereniging voor progressieve politiek door PvdA, Groen Links, SP, Partij voor de Dieren, en misschien ook D66 en ChristenUnie. In die vereniging bundelen de partijen hun activiteiten gericht op debat, vorming van nieuwe ideeën en onderzoek. Zo kunnen er gemeenschappelijke landelijke netwerken ontstaan voor specifieke onderwerpen als zorg, onderwijs, duurzaamheid en immigratie. Ook een fusie van de wetenschappelijke bureaus ligt voor de hand. Verder zou deze vereniging veel succesvoller kunnen experimenteren met de suggesties uit bovengenoemd rapport van de Raad voor het Openbaar Bestuur. Al die activiteiten zijn niet alleen voor de leden van de aangesloten partijen, maar ook voor al diegenen die zich juist (nog) niet aan een partij willen binden.
Bij de jongste verkiezingen hebben meer kiezers dan in het verleden gekozen voor een rechtse partij. “Links” moet opnieuw proberen burgers aan zich te binden, onder meer door geïnteresseerde burgers een platform te bieden voor debat over de koers van links. Dat kan met een Vereniging voor progressieve politiek.
Maarten de Groot is bestuurslid van de Banning Vereniging. Hij schreef deze column naar aanleiding van de eerste Banning Conferentie van 2017. Een verslag van die bijeenkomst is hier te vinden.